Het laatste stuk van de Paastijd noemen we de Pinksternoveen. De negen dagen tussen Hemelvaart en Pinksteren is de oorsprong geworden voor onze novenen, een gebed van negen dagen. Zelfs onze noveenkaarsen, kaarsen die negen dagen branden, vinden hun oorsprong in die tijd tussen Hemelvaart en Pinksteren.
(https://www.youtube.com/watch?v=iZoAtY9Y5vs&ab_channel=EWTNLageLanden-LowCountries)
Wat gebeurde er in die tijd tussen Hemelvaart en Pinksteren? Wat vertelt de Bijbel ons over die tijd tussen het moment dat Jezus naar de Hemel terugkeerde en Pinksteren, het moment waarop de Heilige Geest neerdaalde over Maria en de apostelen in tongen van vuur.
Het eerste wat we over die tijd moeten vertellen is dat het een tijd van samen bidden was. Nadat Jezus op de Olijfberg naar de Hemel was teruggekeerd ging de hele groep naar Jeruzalem, naar de bovenzaal. Ze gaan daar bij elkaar zitten. Ze zijn ongetwijfeld bang en onzeker na Jezus’ Hemelvaart. Maar ze gaan niet zomaar samen zitten wachten en elkaar zitten beklagen. Nee, ze bidden eensgezind samen en wachten op de Helper die Jezus hen had beloofd. Er wordt ons daar in het eerste hoofdstuk van de Handelingen van de Apostelen een gedetailleerde beschrijving over gegeven wie er waren en wat ze deden: “Petrus en Johannes, Jakobus en Andreas, Filippus en Tomas, Bartolomeüs en Matteüs, Jakobus, zoon van Alfeüs, Simon de IJveraar en Judas, de broer van Jakobus. Zij allen bleven eensgezind volharden in gebed samen met de vrouwen, met Maria, de moeder van Jezus, en met zijn broeders.” Die groep broeders die daar samen was, was behoorlijk groot want we lezen na dit verslagje het aantal: “Er was een groep van ongeveer 120 personen bijeen”. (Handelingen 1,15)
Het tweede wat er tussen Hemelvaart en Pinksteren gebeurt, is een praktische kwestie. Sinds Judas zich had verhangen, waren er maar 11 apostelen meer. Jezus had eens twaalf apostelen gekozen en dat was niet toevallig. Twaalf verwees onder andere naar de 12 stammen van Israël. De apostelen willen weer een twaalfde apostel. Ze doen een aantal dingen daarbij. De nieuwe apostel moet komen uit de groep “mannen die tot ons gezelschap behoorden gedurende de tijd dat de Heer Jezus onder ons verkeerde, vanaf het doopsel van Johannes tot de dag, waarop Hij van ons werd weggenomen” (Handelingen 1,21-22) Twee mannen voldoen blijkbaar aan alle voorwaarden: “Jozef ook Barsabbas geheten, bijgenaamd Justus, en Mattias.” En dan gaan ze niet wikken en wegen en alle negatieve en positieve kanten opsommen, geen uitgebreide sollicitatieprocedure. Neen, ze gaan er over bidden: “Gij Heer, die aller harten kent, wijs degene aan die Gij van deze twee hebt uitverkoren om de plaats te bezetten in dit dienstwerk en apostelambt, waaraan Judas ontrouw werd om heen te gaan naar zijn eigen plaats.” En na het gebed gaan ze er over loten, het lot valt op Mattias en hij wordt toegevoegd aan de groep van de elf apostelen. Ik vind dat altijd een mooie gedachte: als we voor grote beslissingen staan, bidden wij er dan ook voor?
Een derde iets wat er tussen Hemelvaart en Pinksteren gebeurd is, dat men zich voorbereidt op het Joodse Pinksterfeest. Het Joodse Pinksterfeest was naast het Paasfeest en het Loofhuttenfeest een van de drie grote feesten en voor elk van die feesten moest men samenkomen. God had dat bevolen in het boek Exodus, hoofdstuk 23, verzen 14 tot 17: “Drie maal per jaar moet gij ter ere van Mij feestvieren. Gij moet het feest van de ongezuurde broden vieren; zeven dagen lang moet ge ongezuurd brood eten, zoals Ik u heb bevolen, en wel op de voorgeschreven dagen van de maand Abib, want in die maand zijt gij uit Egypte weggetrokken. En ge moet niet met lege handen bij Mij komen. Verder nog het feest van de oogst, als de eerstelingen van wat gij gezaaid hebt van het land komen. Tenslotte het oogstfeest, op het einde van het jaar, wanneer gij de opbrengst van uw arbeid van het land haalt. Drie maal per jaar moeten al uw mannen verschijnen bij Jahwe de Heer.”
Dat was dus de reden waarom er op het Joodse Pinksterfeest zoveel volk was in Jeruzalem: elke volwassen Joodse man moest in Jeruzalem zijn. De apostelen en Maria hebben dus voorbereidselen getroffen voor het Joodse Pinksterfeest. Bereiden wij ons in deze dagen ook goed voor op het Pinksterfeest en bidden we dat Gods Geest ons ook mag vervullen.
Gods Zegen, uw priester en pastoor A. Penne.
www.priesterpenne.be
Wilt u het Woord van de Pastoor voortaan in uw mailbox ontvangen? Klik hier.