Priester Penne
U bent bezoeker 794427

Woord van de Pastoor

Bij de zegening van een kerkhaan

Kranten en regionale omroep ROB gaven deze week nogal wat aandacht aan de zegening van de kerkhaan en het torenkruis bovenop de kerk van Rotselaar. De buurpastoor had mij gevraagd om naar de zegening te komen, hij sprak enkele gebeden uit maar vanwege zijn hoogtevrees mocht ik de kerkhaan en het torenkruis boven op de kerk gaan besprenkelen met wijwater. Een torenkraan bracht de voorzitter van de kerkraad, de burgemeester en mezelf 40 meter hoog voor een kort gebed en de besprenkeling met doopwater. Een drone vergezelde ons legde alles vast. Na de hemelvaart en het gebed kwamen we weer veilig met de voeten op de Rotselaarse grond.

Ik ging even op zoek naar wat geschiedenis rond onze kerkhanen. Ik vond dat het een symbool was wat door toedoen van Ierse monniken in de achtste eeuw bij de kerstening werd overgenomen van de Germaanse en de Keltische volkeren. De symbolen die niet in de weg stonden van het christelijke geloof, hebben ze overgenomen omdat ze voor de mensen dierbaar waren en soms hebben ze – als het kon – er een christelijke symboliek aan toegevoegd. Bij die godsdiensten was de haan blijkbaar het symbool van vruchtbaarheid, hoop en bescherming. De haan zocht altijd een plek hoog in de boom en wanneer er onheil kwam, dan begon de haan te kraaien en was de gemeenschap gewaarschuwd tegen de onraad.  Met die gedachten kon mooi worden aangesloten bij het christelijke geloof. Voor ons is de haan nu het symbool wat de nieuwe dageraad aankondigt die met het kruis en de verrijzenis van Jezus is aangebroken. Het dodenrijk is opgeslokt en overwonnen. Die boodschap verkondigt de haan op de kerktoren en de pastoor in zijn preek op de preekstoel. Als we aan de haan denken, dan denken we aan het verhaal in het veertiende hoofdstuk van het Marcusevangelie. Petrus had daar bij het Laatste Avondmaal met een grote mond tot Jezus gezegd: “Al komen allen ten val, ik zeker niet”. Jezus had aan Petrus geantwoord: “Voorwaar, Ik zeg u: nog heden, nog deze nacht, voordat de haan tweemaal kraait, zult juist gij Mij driemaal verloochenen”.  Met nog meer nadruk had Petrus daarop gereageerd door Hem te verzekeren: “Al moest ik met U sterven, in geen geval zal ik U verloochenen”. En kort daarop gebeurde het toch: om zijn eigen vel te redden had Petrus in de daarop volgende uren drie keer gezegd dat hij de Heer Jezus niet kende. Het was niet zomaar zachtjes ontkennen. Nee, het evangelie zegt ons dat Petrus die derde keer begint te vloeken en te zweren: “Ik ken die man niet over wie jullie het hebben”. Op dat moment komt het gekraai van de haan en herinnert Petrus zich Jezus woorden van eerder die avond: “Voordat een haan tweemaal kraait, zult Gij Mij driemaal verloochenen”. Met die evangeliepassage in het achterhoofd, mag de haan op de kerktoren ook een oproeper zijn om Jezus Christus altijd trouw te blijven, ten einde toe. De haan is een oproep om Jezus Christus in en met ons leven niet te verloochenen. En als het niet lukt, zoals bij Petrus, mogen we altijd bij Jezus terug keren om vergeving te krijgen. Daarom staat er ook regelmatig op een biechtstoel een haan afgebeeld.
De kerkhanen op onze vele kerktorens mogen voor allen zo’n oproep zijn om te geloven dat je Hem altijd trouw kunt blijven en dat je van Hem altijd een nieuwe kans kunt krijgen.

Gods Zegen, uw priester en Pastoor A. Penne
www.priesterpenne.be


Wilt u het Woord van de Pastoor voortaan in uw mailbox ontvangen? Klik hier.