Jonge ouders vragen om hun kind dopen. Ze zijn zelf christen, ze leven zelf verbonden met Jezus Christus en de Kerk en ze willen die verbondenheid ook aan hun pasgeboren kind doorgeven. Jezus zegt ons in het Evangelie: "Laat de kinderen toch bij Mij komen en houdt ze niet tegen". Met de doop willen ouders daar een concrete stap mee zetten.
Bij enkele dingen die in de doopplechtigheid gebeuren, wil ik even stilstaan.
Aan het begin van de doopviering geeft de priester of de diaken het kind een kruisje. Jezus is voor onze zonden gestorven aan het Kruis, door de kruisdood zijn wij verlost. Het kind wordt opgenomen in de gemeenschap van de Gekruisigde en Verrezen Heer, de Kerk. Dat geven van een kruisje is daar een teken van. Vader, moeder, peter en meter geven aan het kind een kruisje als teken van welkom in de Kerk.
Een doop is altijd een gemeenschapsgebeuren. De doop wordt gevierd te midden van andere gedoopten. Er is een priester of een diaken die de doop bediend. Vader en moeder zijn er. Meestal is er ook een peter en meter, een andere gedoopte man en vrouw die samen met vader en moeder het geloof uitspreken waarin het kind zal worden gedoopt. Peter en meter staan samen met de ouders garant voor de geloofsopvoeding van het kind.
Er wordt altijd een stukje uit de H.Schrift voorgelezen. Ik laat meestal het stukje voorlezen van de doop van Jezus in de Jordaan. Wat daar gebeurde, gebeurt ook aan ons: toen Jezus werd gedoopt door Johannes de Doper ging de Hemel open, Gods Geest daalde neer, God sprak: "Jij bent Mijn Zoon, Mijn Veelgeliefde".
We bidden enkele voorbede, korte gebeden met dingen er in die ons het meeste bezig houden. Het kind mag groeien in zijn band met Jezus Christus en de Kerk. We aanroepen ook enkele heiligen, ze mogen in de Hemel bij God bidden voor het kind en voor allen die het kind begeleiden op de levensweg.
We strekken de hand uit boven het kind. We bidden dat elke boze geest van dit kind mag wijken en dat de Heilige Geest bezit mag nemen van dit kind. Gods sterke Hand mag dit kind beschermen. Het kind mag ervaren dat God Zijn Reddende Hand nooit terugtrekt, het mag altijd leven onder de Hoede van de beschermende Hand van God.
Als teken van bescherming door de Heilige Geest wordt het kind met de olie van de doopleerlingen, de beschermende olie van de Kerk.
We zegenen doopwater. Door het begieten met dit water zal het kind aangenomen kind van God worden; zal de erfzonde, de eeuwige dood, worden afgewassen; zal het Eeuwig Leven ontvangen.
Voor het eigenlijke doopsel wordt toegediend, stelt de bedienaar enkele vragen aan de ouders en peter en meter. Ze vernieuwen hun eigen doopbeloften, ze bevestigen opnieuw dat ze kiezen voor God en het goede en willen afzien tegen alle kwaad. Ze spreken uit dat ze geloven in God die is Vader, Zoon en Heilige Geest.
In onze Kerk kan men op 2 manieren gedoopt worden: door onderdompeling en door begieting met water. De meesten in onze streken kiezen voor begieting. De bedienaar giet water over het hoofd, noemt daarbij de voornaam of de doopnamen en zegt: "Ik doop u in de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest". We brengen in praktijk wat Jezus als opdracht gaf aan Zijn leerlingen vlak voor Zijn Hemelvaart waar Hij zei: "Ga, en maak alle volkeren tot leerling; doop hen in de naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest, en leer hun alles onderhouden wat Ik jullie geboden heb. Weet wel, Ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voleinding van de wereld."
Na de doop zalft de bedienaar op de kruin van het hoofd met Chrisma, de sterkende olie in de Kerk. Zoals de koningen eens op het hoofd werden gezalfd, zo bidden we bij de zalving dat het kind altijd sterk mag staan in het geloof. Het kind hoort nu bij het volk van God en is voor altijd lidmaat van Christus die gezalfd is tot priester, koning en profeet.
We hangen een wit kleed rond de dopeling. Het kind is met Christus bekleed. Het mag altijd trouw blijven aan Christus, aan het geloof van het doopsel.
We steken een doopkaars aan de Paaskaars aan. Jezus Christus is nu het Licht voor het leven van dit kind. Het kind mag altijd blijven leven in Christus' Licht en in het geloof volharden.
Zoals de Heer doven, blinden en stommen aanraakte, zo raakt de bedienaar mond, oren en ogen aan en bidt dat het kind hoort, ziet en spreekt; dat het oog krijgt voor Gods Wonderdaden en met geloof luistert naar Gods Woord.
We bidden samen het Onze Vader, het gebed van de Heer. Bidden, de ouders zullen het ook aan het kind leren.
De bedienaar spreekt een zegen uit over vader en moeder. God mag hen sterken in hun taak om aan hun kind het geloof door te geven. Alle aanwezigen worden gezegend opdat ze mogen getuigen van hun christen-zijn.
Meestal gaat men op het einde van de doopplechtigheid naar de plaats in de kerk met een beeltenis van Moeder Maria. We bidden om de voorspraak van Jezus' Moeder die Hij op het Kruis heeft gegeven als moeder van alle christenen.