Steeds meer mensen worden in Nederland en België op latere leeftijd gedoopt. Men heeft als kind geen gelovige opvoeding gekregen of ouders hebben er voor gekozen om de kinderen niet te laten dopen. Ook als volwassene kan men zich laten dopen. Bij de volwassenendoop en alles wat dat meebrengt wil ik even stilstaan. Alles wat in die plechtigheid gebeurt spreekt ons ook over de betekenis van het Doopsel. Een volwassenendoop zal altijd plaats vinden in een Eucharistieviering. Normaal wordt een volwassene door de bisschop opgenomen in de Kerk maar meestal zal de bisschop dat overlaten aan de priester die de kandidaat heeft voorbereid.
Bij het begin van de plechtigheid vraagt de priester naar de kern van het christen-zijn. De priester vraagt de kandidaat dopeling: Wat vraagt u van de kerk van God ? Men antwoordt: Het geloof. En dan wordt gevraagd: Welke waarborg schenkt u het geloof ? Men antwoordt: het eeuwig leven. De priester wijst er dan op dat een gedoopte Jezus Christus zal volgen en vraagt of de kandidaat dopeling zich heeft verdiept in de Heilige Schrift, naar Gods geboden wil leven, heeft leren bidden en de Kerkgemeenschap heeft leren kennen.
Bij een volwassenendoop is er ook altijd een peter of meter, een rooms-katholieke man of vrouw die uitspreekt dat de kandidaat waardig is om gedoopt te worden en bereid is na de doop verder te helpen om trouw te blijven aan het geloof en aan de christelijke leefwijze.
De kandidaat wordt de handen opgelegd als een teken van bescherming. God mag de dopeling beschermen op de levensweg. Door de dood en de verrijzenis van Jezus Christus mag de dopeling uit de greep van de duisternis bevrijd worden en gesterkt worden door de genade van Christus. Om daarin gesterkt te worden, wordt men gezalfd met de olie van de doopleerlingen.
Op een bijzondere manier wordt gebeden om zegen over het water in de doopvont. Door Jezus Christus mag de levenskracht van de Heilige Geest als een storm over het water gaan zodat zij die er in gedoopt worden echt uit Christus gaan leven.
De kandidaat-dopeling wordt uitdrukkelijk gevraagd naar de keuze voor God, tegen de Kwade. Men spreekt het geloof uit in God Die is Vader, Zoon en Heilige Geest.
Daarna wordt men gedoopt. De priester neemt doopwater uit de doopvont en giet drie keer over het gebogen hoofd en doopt in de naam van de Drie-eenheid. Hij noemt de naam van de dopeling en zegt : "Ik doop u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest". Men kan ook door onderdompeling gedoopt worden. Hoe het ook gebeurt: de dopeling sterft en wordt begraven met Christus en verrijst met Hem. Nu is de dopeling ingelijfd in het Lichaam van Christus en hoort bij het Volk van God, alle zonden zijn vergeven, de erfzonde is afgewist, men is nu aangenomen kind van God.
Na de eigenlijke doop vinden nog enkele wat men noemt verklarende plechtigheden plaats. Een wit kleed wordt op de pasgedoopte gelegd. De pasgedoopte is bekleed met Jezus Christus en een nieuwe mens geworden. Het is de opdracht om dat witte kleed onbesmet te bewaren tot voor de rechterstoel van de Heer. Peter of meter steekt aan de Paaskaars de doopkaars aan. Samen met peter en meter houdt de dopeling en de priester de doopkaars vast. Er wordt gebeden dat de dopeling als kind van het licht in het geloof zal volharden.
Bij een volwassenendoop zal ook het Vormsel toegediend worden. Na de doop dient men nog de Heilige Geest te ontvangen. De Heer heeft op het Pinksterfeest de Heilige Geest aan de apostelen gegeven. Door hen en hun opvolgers wordt hij aan de gedoopten geschonken. In het Vormsel ontvangt men de beloofde kracht van de Heilige Geest, door Hem bezegeld zal de dopeling meer op Christus gaan lijken en getuigen van het lijden, de dood en Verrijzenis van de Heer en zich in dienst stellen van de Kerk. De pasgedoopte wordt de handen opgelegd en er wordt gebeden om de gaven van de Heilige Geest. Daarna wordt men met Chrisma gezalfd.
De dopeling zal in deze Eucharistieviering ook voor de eerste keer de Heilige Communie ontvangen. Samen met heel het volk van God viert de pasgedoopte de gedachtenis van de dood en de verrijzenis van de Heer. Jezus Christus komt onder de gedaante van brood en wijn naar de pasgedoopte.
In deze tekenen wordt de volwassene gedoopt en begint zijn weg met Jezus Christus in onze Rooms-Katholieke Kerk.