Er is grote onwetendheid wat betreft het dragen van de juiste kleuren van de kerkgewaden in de liturgie op het juiste moment. Jaren geleden had ik een huwelijk. Bij de laatste voorbereidingen nam ik het bruidspaar ook mee naar de sacristie. Ik wees naar de witte kazuifels en vroeg welke ze mooi vonden voor hun huwelijksmis. De bruid zei spontaan: “O die paarse, die is mooi voor onze trouwmis”. Ik moest toch wel even uitleggen dat het niet de bedoeling was dat ik voor hun huwelijk een paars kazuifel zou dragen maar wel een wit.
Elk jaar, in deze tijd waarin de adventskransen worden gemaakt, moet je aan mensen uitleggen dat de linten aan een adventskrans toch wel paars moesten zijn zoals de liturgische kleur in de adventstijd en niet rood. De normale kleur voor de kaarsen op de adventskrans is ook wit zoals alle kaarsen in de kerk normaal wit zijn. De commercie en soms onwetendheid zorgen ervoor dat we soms wel eens vreemde dingen te zien krijgen wat betreft het kleurengebruik in onze kerken.
Paus Johannes-Paulus II heeft in 2000 in de algemene instructie van het missaal nog eens de kleuren vastgelegd. We kennen in onze Kerk zes kleuren.
Er is de witte kleur. Tegen kinderen zeg ik dat we wit gebruiken als we blije dingen hebben in de Kerk. We dragen wit tijdens de Paastijd en de Kersttijd; op alle feestdagen rond Jezus Christus die geen verband houden met zijn lijden; op feestdagen van de Maagd Maria; feesten van de Engelen; alle feesten van heiligen die geen martelaar zijn; Allerheiligen (1 november); en op de feesten van Johannes de Doper (24 juni), Johannes de evangelist (27 december), de Stoel van de Petrus (22 februari) en de bekering van de Apostel Paulus (25 januari).
Er is de rode kleur. Tegen kinderen zeg ik als we rood zien denken we aan bloed en aan vurigheid. Wel zo is het ook in de Kerk. We dragen rood op Palmzondag; Goede Vrijdag; Pinksterzondag; op feestdagen rond het lijden van Jezus Christus; op feesten van de Apostelen, de Evangelisten en martelaren.
Groen dragen we als er niets bijzonders te vieren is, op alle dagen van het jaar waar geen andere kleur is voorgeschreven. Groen is voorgeschreven op alle zondagen van de Tijd door het jaar. De Tijd door het jaar begint na het feest van het Doopsel van de Heer tot de dinsdag voor Aswoensdag. En herbegint terug op de maandag na Pinksteren tot de zaterdag voor de Advent.
Paars is de kleur van de ingetogenheid, van boete en vasten en rouw. We dragen het tijdens de adventstijd en de vastentijd oftewel veertigdagentijd (de 40 dagen vóór Pasen). Paars kan ook gebruikt worden in de missen en officies voor de overledenen.
Zwart is de kleur van de rouw. Op veel plaatsen zijn de zwarte kazuifels verdwenen maar zwart mag, daar waar dat gebruikelijk is, gedragen worden in missen voor de overledenen.
De kleur die het minste bekend is als liturgische kleur is roze. Het mag maar twee keer per jaar gedragen worden: op zondag Gaudete (derde zondag van de Advent) en zondag Laetare (vierde zondag van de vastentijd) gedragen worden waar dit gebruikelijk is. De roze kleur op de helft van de vasten en op de helft van de advent geeft aan dat het licht van het grote komende feest, Kerstmis en Pasen, stilaan begint te stralen door het paars. Weinige parochies hebben een roze kazuifel omdat de aanschaf van een kazuifel toch duur is en het maar 2 keer per jaar gedragen wordt.
Elke kleur heeft zijn eigen betekenis en wil ons dichter brengen bij wat we die dag vieren.
Gods Zegen, uw priester en pastoor A. Penne.
www.priesterpenne.be
Wilt u het Woord van de Pastoor voortaan in uw mailbox ontvangen? Klik hier.