Priester Penne
U bent bezoeker 500118

Woord van de Pastoor

Rozenkrans in goede en kwade dagen

Binnenkort begint weer de oktobermaand, vanouds noemen we in de Kerk oktober “de rozenkransmaand”. Op weekdagen bidden we in oktober 25 minuten voor de Mis het rozenhoedje. Een aantal mensen is er blij mee dat we dat doen en komt er trouw naartoe. Er zijn ook mensen die zeggen: “Wat voor zin heeft het om de rozenkrans te bidden en is het nog wel van deze tijd?”. Het is mij de laatste tijd ook opgevallen dat wanneer ik overtuigde jonge katholieken ontmoet, ze allemaal de rozenkrans bidden. Op een of andere manier hebben ze de rozenkrans ontdekt en ze vinden het een waardevol gebed. Eigenlijk is dat ook zo: in welke stemming je ook bent, vreugdevol of verdrietig, het is altijd passend. In die zin is het heel eigen-tijds, het past altijd bij de tijd waarin je leeft. Alle soorten van gevoelens kun je leggen in de overweging van de blijde, droeve, lichtende of glorievolle mysteries van het leven van de Heer en in het bidden van het Onze Vader en Weesgegroet. Dat is de kracht van het rozenkransgebed. Dat maakt dat door alle tijden mensen zo tot God hebben gebeden en Maria’s voorspraak hebben ingeroepen.

Blijde en droeve mysteries en bidden. Vrienden mailden me daar rond eens het mooie volgende verhaal. Een oude dame kwam bij de dokter en zegt: "Ik heb een handvol klachten, zal ik ze eens opnoemen?'' De dokter denkt: "Daar heb je weer zo’n klaagverhaal". Toch is hij benieuwd. Dan begint de vrouw. “Eerste vinger: mijn man verloren. Tweede vinger: mijn lichamelijke klachten. Derde vinger: ik kan nog zo weinig doen. Vierde vinger: ik voel mij soms zo eenzaam. Vijfde vinger: er sterven zoveel onschuldige mensen. U ziet wel, een hand vol”, klonk het. De dokter knikte. “Dat is niet mis, dat is inderdaad een hand vol. En de andere hand dan?”, zei hij. “O, dat zijn de zegeningen”, zei ze, “Wilt u die ook horen?”. “Graag” ,zei de dokter. “Daar gaan we dan”, zei de vrouw. “Eerste vinger: ik heb elke dag genoeg te eten. Tweede vinger: ‘s winters is het in mijn huis toch lekker warm. Derde vinger: er zijn toch veel mensen die mij willen helpen. Vierde vinger: dat ik niet nog meer ziektes en pijn heb. Vijfde vinger: ik krijg voldoende geld om alles te kunnen betalen. “Dat is ook precies een hand vol, ziet U wel?" De dokter kon het niet ontkennen. In stilte keek hij naar beide toegestoken handen. De vrouw keek hem aan en zei: “Het zijn twee handen, die al heel wat verdriet hebben weggedragen. Twee handen die al heel wat tranen hebben weggeveegd. Twee handen die zich vaak tot een vuist gebald hebben. Twee handen die weten wat leven is. En weet u wat ik nou zo mooi vind? Wat er gebeurt als je die handen vouwt en gaat bidden.” “Als je gaat bidden?”, vroeg de dokter. “Ja, als je gaat bidden, gebeurt er iets met je handen. Kijk dan gaan mijn vingers van mijn rechterhand tussen de vingers van mijn linkerhand en dan komen dus eigenlijk al die zegeningen tussen de beroerde dingen te zitten. Dan houd ik dus eigenlijk al die vervelende dingen tegen mijn zegeningen. En zo bid ik dan. Dan zeg ik tegen God waar ik verdriet over heb en wat mij pijn doet. Maar daarna tel ik mijn zegeningen, want de allerhoogste zegen in mijn leven is mijn geloof in God. Ik geloof in de woorden van Psalm 139. Ik geloof dat Hij mij als geen ander kent. En dan zeg ik: Dank U goede God, dat ik twee handen heb. Ze houden elkaar in evenwicht. Ik vouw de vervelende dingen tussen de zegeningen en dan is het net of het leven niet meer zo zwaar is, en je toch blij kunt zijn.”

Hoe is het met ons? Hebben we alleen oog voor de moeilijke dingen in ons leven of ook voor de goede en mooie dingen? En bidden we daar ook voor? We kunnen dat het beste met onze rozenkrans, in deze oktobermaand en het hele jaar door.

Gods Zegen, uw priester en pastoor A. Penne.

Wilt u het Woord van de Pastoor voortaan in uw mailbox ontvangen? Klik hier.