Dovend vuur
Ik vertel geen groot geheim als ik zeg: de meeste gelovigen gaan zelden of nooit naar de kerk. Er zijn nog weinig parochies waar wekelijks 5 procent van de gedoopten wekelijks naar de Eucharistie komt. In de meeste parochies gaat het over 2 a 3 procent maximum. En dan mag je ook niet naar de gemiddelde leeftijd van de kerkgangers vragen. Ik zie het in onze eigen parochies. Op enkelen na is iedereen van de wekelijkse kerkgangers ouder dan 65. Jongere mensen komen nog eens voor een familiemis of wanneer er gezinsvieringen zijn. Na de coronasluiting is de groep wekelijkse kerkgangers in de meeste parochies merkelijk kleiner geworden en zijn er een groep kerkgangers niet meer teruggekeerd.
Soms vraag ik wel eens aan mensen waarom ze niet of niet frequenter naar de Eucharistieviering komen. Dikwijls krijg je dan zo altijd die cliché-antwoorden: “Je hoeft toch niet naar de kerk te gaan om gelovig te zijn”, “Ik ben gelovig op mijn eigen manier en heb daar de kerk niet bij nodig”, “Ik kijk naar de televisie of op internet naar de Mis en ik vind het best gemakkelijk”, “Ik kan gelovig zijn zonder naar de Mis te gaan”. Is dat zo ? Het is natuurlijk zo dat op plekken in de wereld waar geen kerken en priesters beschikbaar zijn , mensen het geloof toch ook kunnen bewaren maar wordt ons geloof nog gevoed en groeit de band met de Heer Jezus nog ? Wie echt begrijpt wat in de Mis gebeurt, zal het voor het gelovig leven niet kunnen missen. Is het samen bidden in de kerk, het beluisteren van Gods Woord voor ons en de uitleg daarbij en de Eucharistische dienst waarin de Heer werkelijk onder ons aanwezig komt onder de gedaante van brood en wijn ook voor mij iets onmisbaars?
Ik kreeg een heel mooi verhaal gemaild wat ons duidelijk maakt waarom het belangrijk is toch naar de H.Mis te gaan: daar word je echt gevoed !
Het verhaal spreekt eigenlijk voor zich. Een man die regelmatig naar de kerk kwam, bleef ineens thuis. Na een paar weken besloot de pastoor bij hem langs te gaan. Het was een gure avond. De pastoor trof de man thuis aan voor een knapperend haardvuur. De man, die wel kon raden waarom de pastoor langs kwam, heette hem welkom, bood hem een gemakkelijke stoel aan bij de open haard en wachtte. De pastoor ging lekker zitten, maar zei niets. Tijdens de plechtige stilte sloeg hij de vlammen gade, die rond de brandende houtblokken speelden. Na een paar minuten nam de pastoor de tang, pakte voorzichtig een stukje gloeiend hout en legde het aan de kant van de haard, waar geen vuur was. Daarna ging hij weer zwijgend zitten. De gastheer keek geboeid toe. Het eenzame stukje hout brandde steeds zwakker, gloeide even op en doofde toen. Al snel was het helemaal koud. Sinds de begroeting was er geen woord meer gesproken. Vlak voordat de pastoor wegging, pakte hij het koude stukje hout en legde het weer midden in het vuur. Door het licht en de warmte van de blokken eromheen begon het direct weer te gloeien. Toen de pastoor aanstalten maakte om te vertrekken, zei zijn gastheer: "Heel erg bedankt voor uw bezoek en met name voor de vurige preek. Zondag ben ik weer in de kerk."
Dit verhaal mag ook ons bevragen. Ben ik ook een eenzaam stukje hout wat steeds zwakker wordt in het geloofsleven of zorg ik dat ik vurig blijf door mijn wekelijkse gang naar de Heilige Mis ?
Gods Zegen, uw priester en pastoor A. Penne.
www.priesterpenne.be
TERUGBLIK OP HET ZILVEREN PRIESTERFEEST: https://editiepajot.com/regios/6/articles/74469 en https://www.nieuwsblad.be/cnt/dmf20220603_93491401
Wilt u het Woord van de Pastoor voortaan in uw mailbox ontvangen? Klik hier.