Over zelfdoding...
In mijn thuisdorp Nederhasselt is deze week een leeftijdsgenoot gestorven. We volgden samen twee jaar vormselcatechese en deden samen onze plechtige communie en ons Vormsel. Hij was getrouwd, twee kinderen waarvan het jongste anderhalf. Zijn plotse dood schokte mij en vele mensen die hem kenden. Hoe was het mogelijk dat iemand van die leeftijd er zelf voor koos om dood te zijn ?
In die bijna elf jaar dat ik priester ben, waren er elk jaar enkele uitvaarten van mensen, gestorven door zelfdoding. Het woord alleen al staat me tegen; in Vlaanderen spreekt men van zelfmoord, nog een erger woord. Als je naar de nabestaanden moet om de uitvaart te regelen is er elke keer dat grote gevoel van machteloosheid en een hoop waaromvragen: waarom hebben we niets kunnen doen, zijn we ergens tekort geschoten. Een omgeving voelt bij zo’n sterven aan: we zijn allemaal verliezers omdat we ofwel de nood van die mens niet hebben gehoord of gezien ofwel er niets aan hebben kunnen doen.
Er zijn heel wat theorieën om zo’n sterven uit te leggen: men spreekt over erfelijkheid, een aangeboren iets. Een familie waar ik dikwijls kom, maakte het ook mee en bij hun theorie voel ik me nog het beste thuis: “Er is een kortsluiting geweest in zijn gedachten die er voor zorgde dat hij geen toekomst meer zag en de dood de enige oplossing”. Er is een tijd geweest dat mensen die zelfdoding deden geen kerkelijke uitvaart kregen en niet in gewijde aarde begraven werden. Daar zat de gedachte achter dat men God beledigde door zelf het leven te beëindigen. Ook toen sprongen pastoors er dikwijls heel mild mee om en werden de omstandigheden dikwijls als een ongeluk uitgelegd. Het leed en de schaamte was bij familieleden al immers zo groot. Ik ben er van overtuigd dat niemand helemaal bewust voor de dood kiest. Het leven is te mooi en te boeiend om het zomaar te beëindigen. Onze Kerk weigert in die omstandigheden nooit een uitvaart, nadruk ligt op het feit dat we niet mogen oordelen of veroordelen en rekenen op Gods Liefde en Barmhartigheid. Die gedachte van “een kortsluiting” die op dat moment elke blik op de toekomst wegneemt en waarop men nog maar één oplossing – de dood – ziet, is voor mij een beeld waarmee ik het onbegrijpelijke wat kan begrijpen. Van meerdere mensen die eens een poging tot zelfdoding hebben ondernomen, vernam ik dat ze niet begrepen hoe ze het toen hebben kunnen doen.
Deze donkere gebeurtenis en deze tijd naar Pasen mogen ons oproepen oog te hebben voor mensen in nood in onze omgeving en zelf er van overtuigd te zijn dat hoe donker het leven ook kan zijn, er altijd licht mogelijk is. Als christenen mogen we leven van de zekerheid dat na die donkere Goede Vrijdag een stralende Paasmorgen kwam. Toen Jezus stierf leek alles voorbij maar duisternis en dood hadden niet het laatste woord maar het Leven en de Verrijzenis. Dat mag altijd in ons hart leven, dat mogen we ook altijd uitdragen, mogen we daartoe altijd de kracht ontvangen.
Gods Zegen, uw priester en pastoor A. Penne.
Wilt u het Woord van de Pastoor voortaan in uw mailbox ontvangen? Klik hier.