De Warmste Week
Van 18 tot 24 december is er in Vlaanderen weer “de Warmste Week”. Er worden heel wat initiatieven genomen. Andere jaren lag de nadruk heel sterk op geld inzamelen voor goede doelen maar dit jaar ligt de nadruk op inzet voor elkaar. Doe iets voor een ander en met een ander. Persoonlijk vind ik zoiets veel waardevoller. Het is gemakkelijk om wat geld over te maken voor een goed doel maar zelf concreet iets goed voor de andere doen is toch mooier !
In deze adventstijd is onze blik gericht op het Leven dat komen gaat. Eens gaan we thuiskomen in dat Eeuwige Leven bij God. God zal ons ook eens vragen wat we gedaan hebben om dat Eeuwige Leven bij Hem waardig te worden. Hem geloof schenken en het beste van onszelf geven aan de mensen die Hij op onze levensweg heeft gezet, dat is onze opdracht. Van dat leven na dit leven kunnen we ons zo weinig voorstellen, we moeten het doen met beelden. Van oudere mensen hoor ik wel eens dat er vroeger over de Hemel werd gesproken als over een plek waar men rijstpap kon eten met gouden lepeltjes. Dat zal zeker goed bedoeld zijn maar degenen die dat vertelden spraken dan alleen over het dessert en verzwegen het belangrijkste. De adventsprofeet Jesaja spreekt immers over het Eeuwige Leven als over een lekkere maaltijd. We hoorden hem daar zeggen: “In die dagen zal de Heer der hemelse machten voor alle volkeren op deze berg een gastmaal aanrichten; een gastmaal van vette spijzen, een gastmaal van belegen wijnen: vette spijzen met merg bereid, belegen wijnen zuiver als kristal;” (Jesaja 25) Verder vertelt de profeet dat de dood er vernietigd zal zijn, alle tranen afgewist en vooral dat we God daar zullen mogen zien.
De profetie van Jesaja en “de Warmste Week” lieten me denken aan een mooi verhaal dat ik deze advent gemaild kreeg. Het verhaal vertelt over een joodse man die eens in de Hemel mocht gaan kijken. Ik reik het hier aan, ik vind het mooi passend voor deze “Warmste Week”, maar ook als laatste voorbereiding naar Kerstmis toe.
“Er was eens een jood, die zijn leven lang trouw de Thora, de wet, had onderhouden. Hij had altijd goed geleefd en gedaan wat God van hem vroeg. Maar hij had één wens, namelijk dat God hem tijdens zijn leven de hemel en de hel liet zien, en omdat hij altijd zo goed geleefd had stond God hem die gunst toe.
En God nam hem mee en bracht hem bij een heel grote zaal. Dit is de hel, zei God. De jood zag een grote zaal met tafels vol met brood, er stonden prachtige bloemen in de zaal en alles was even prachtig. Het eten zag er bijzonder lekker uit. Aan tafel zaten allemaal mensen, deze mensen hadden allemaal stijve armen zodat ze niets van de heerlijke maaltijd naar binnen konden krijgen. De jood knikte. Hij begreep het. Dit was de hel.
Toen gingen ze naar de hemel. En weer kwamen ze in een grote zaal met tafels vol brood. Ok daar was alles even prachtig en mooi en zag alles er heerlijk uit, net zoals in de hel. En aan de tafels zaten mensen, net zoals in de hel, en al die mensen hadden stijve armen. De jood begreep er niets van. Is dit nu de hemel? Vroeg hij aan God. Maar God zei: stil maar, wacht nu even. Toen zag de jood dat de mensen met hun stijve armen bij hun overburen het brood in de mond stopten. Ze konden met hun stijve armen niet bij hun eigen mond komen, maar wel bij die van hun overburen. Dat was hemel.
De mensen in de hel kwamen niet op het idee om elkaar te helpen, daarom zaten ze ook in de hel en gingen ze dood van de honger. Maar in de hemel dachten de mensen niet aan zichzelf maar aan de anderen, en daarom bleven ze in leven en waren ze in de hemel. De jood knikte. Hij had het begrepen.”
Gods Zegen, uw priester en pastoor A. Penne.
WE KREGEN VTM OP BEZOEK: https://editiepajot.com/regios/4/articles/70054
Wilt u het Woord van de Pastoor voortaan in uw mailbox ontvangen? Klik hier.