Priester Penne
U bent bezoeker 500138

Woord van de Pastoor

Prentje schrijven en de oude schuur

Ieder jaar, in de eerste weken van oktober, begin ik met het maken van het Allerzielenprentje. In de vieringen van Allerheiligen en Allerzielen worden elk jaar prentjes uitgereikt met de namen van de overledenen die in het laatste jaar een gelovig afscheid kregen vanuit onze parochiegemeenschappen. Voor dat prentje zoek ik bij elkaar: een tekst die spreekt over ons Verrijzenisgeloof, een gebed en de namen van de parochianen die sinds Allerzielen vorig jaar een uitvaart hebben gekregen. Als ik daar zo mee bezig ben en zo die namen lees, dan denk ik bij de meesten terug aan hun leven en sterven en aan hun gelovig zijn. Velen komen mij dan voor de geest want velen van hen heb ik de laatste tijd van hun leven gekend, een aantal van hen ook de Sacramenten toegediend en hen nabij geweest op hun laatste stukje levensweg. Er zijn de herinneringen aan de laatste gesprekken, mensen die klaar waren met hun leven hier op aarde en zich vasthielden aan de belofte van de Heer: “Wie in Mij gelooft, zal leven, ook al is hij gestorven en ieder die leeft in geloof aan Mij, zal in eeuwigheid niet sterven.”

Toen ik bezig was met het prentje van dit jaar, kwam ook een tekst in mijn handen die ik jaren geleden eens gemaild kreeg. Ik geef hem graag mee in deze oktoberdagen waarin we de natuur zien sterven en onze gedachten ook uitgaan naar de eindigheid van ons leven hier op aarde en hopelijk ook ons geloof uitspreken in dat Eeuwige Leven dat we als volgelingen van Jezus Christus mogen hebben.
“Een paar maanden geleden kwam een onbekende man me een aanbod doen dat me aan het denken zette. Hij wou de oude schuur kopen die ik ooit van mijn vader erfde. Dat bouwval daar aan het eind van de weg. Ik zei hem rechtuit dat hij ze niet allemaal op een rij had. Hij was zo een stadsmens. Dat kon je zien aan zijn kleren, zijn auto, zijn handen en aan zijn taal. Hij zei dat hij toevallig voorbij reed en die prachtige schuur zag die daar zo tussen de bomen stond. En hij wou weten of die wellicht te koop was. Ik antwoordde dat hij een raar idee had over schoonheid. Ooit was het een prachtig bouwwerk geweest. Maar de vele winters hadden hun invloed gehad. Sneeuw en ijs en gure winden hadden hun uitwerking niet gemist. De zomerzon had genadeloos ingebrand op het hout. Niet één lik verf bleef over en het hout was met de jaren zilvergrijs geworden. Het gebouw had zijn beste tijd gehad en leek meer dan vermoeid door de jaren. En dat noemde de man dan prachtig. Toch zetten zijn woorden me aan het denken. Ik stapte door het veld en staarde naar die oude schuur. De vreemde man had me gezegd dat hij het hout van de schuur wou gebruiken in zijn nieuw landhuis dat hij even verderop zou gaan bouwen. Hij zei dat niemand zulke mooie tinten kon schilderen. Enkel de jaren van genadeloze stormen en brandende zon konden zo mooi de houtnerven uitlogen. Plots kwam het in me op dat ook jij en ik als die schuur zijn. Doorheen de koude stormen en de brandende zon, worden we ook zilvergrijs en trekken de jaren groeven in onze buitenkant. Terwijl onze binnenkant met de jaren mooier werd… terwijl we tevens hier en daar wat scheef begonnen te trekken. Maar Hij die ons maakte weet wat Hij met ons voor had. Hij die ons geschapen heeft, gebruikte de ruwe seizoenen en de stormen van ons leven om ons te vormen. Het is Zijn meesterwerk dat onze ziel vormt zoals niets anders dat zou doen.
Gisteren werd de oude schuur gesloopt. Het hout werd weggevoerd om opnieuw te schitteren in het huis van de weldoener. En ik geloof dat jij en ik op een dag ook weggevoerd zullen worden naar het Grote Huis in de Hemel. En ik geloof dat ook wij mooier zullen zijn wanneer de seizoenen van het leven voorbij gegaan zullen zijn en we mogen bijdragen tot de schoonheid van het Vaderhuis.”

Gods Zegen, uw priester en pastoor A. Penne.
www.priesterpenne.be


Wilt u het Woord van de Pastoor voortaan in uw mailbox ontvangen? Klik hier.