Priester Penne
U bent bezoeker 502515

Woord van de Pastoor

Ik ga dood en ik neem mee...

Iedereen van ons gaat dood. De meeste mensen horen dat niet graag horen en willen er liever niet aan denken maar toch is het zo. Er komt een moment waarop ons lichaam het begeeft en je alles moet achterlaten. Wat geloof je dan dat er is, ooit over nagedacht ? Paulus beschrijft dat in een van zijn brieven heel mooi, direct en gelovig: “Wij weten dat wanneer onze aardse tent, het lichaam waarin wij wonen, wordt afgebroken, we van God een woning krijgen: een eeuwige, niet door mensenhanden gemaakte woning in de hemel.” (2 Kor. 5,1)

Moet je alles achterlaten ? Ja en nee. Alles wat je aan materiele dingen verzamelde, laat je achter. Je neemt niets van je geld, je bezittingen, je verzamelingen mee. Ze zeggen wel eens: “Het laatste hemd heeft geen zakken”. Toch zijn er dingen die we wel kunnen meenemen: de dingen die we deden voor God en voor onze medemensen. We nemen niet mee wat we hadden maar we nemen mee wie we zijn geweest voor God en onze medemensen.

Dat is mooi verwoord in de vroegere begrafenis van de keizer van Oostenrijk en Hongarije. Deze werd volgens een vast ritueel begraven in de crypte van de Weense capucijnerkerk. De hofmaarschalk klopte op de deur van de crypte en daar vroeg een monnik: “Wie wil binnenkomen ?”. De maarschalk riep dan: “Hier is de keizer van Oostenrijk”. De monnik antwoordde: “Die ken ik niet”. En de deur bleef dicht. De maarschalk klopte voor de tweede keer en riep: “Hier is de koning van Hongarije”. Opnieuw was het antwoord van de monnik: “Die ken ik niet”. En weer bleef de deur dicht. Dan klopte de maarschalk voor de derde keer en riep: “Hier is een zondig mens, onze broeder Franz Joseph”. Dan ging de deur open.

De begindagen van november, de dagen rond Allerheiligen en Allerzielen, laten ons bijzonder denken aan onze overledenen. Die dagen nodigen ons ook uit na te denken over de schatten die we al hebben verzameld en die wij zullen meenemen naar de Overkant. Wanneer Jezus spreekt over het Oordeel, somt Hij heel wat dingen op en zegt Hij: “Ik verzeker jullie: alles wat jullie gedaan hebben voor een van de onaanzienlijksten van mijn broeders of zusters, dat hebben jullie voor mij gedaan”. (Mat. 25,40) Moest ik vandaag doodgaan, kan ik dan tegen God zeggen dat mijn leven in het teken van de Liefde stond ? Heb ik Zijn Liefde beantwoord en heb ik de mensen die Hij op mijn levenspad zetten proberen lief te hebben zoals Hij dat van mij verwacht ? Dat is het wat we zullen meenemen naar de Overkant van het leven.

Als we onze overledenen gedenken, dan denken we meestal niet aan de erfenis in geld en materiele bezittingen die ze ons nalieten. Meestal denken we dan aan het mooie en het goede dat ze ons nalieten: aan het voorbeeld van geloof, aan hoe ze ons liefdevol nabij waren, aan de goede woorden die ze tot ons spraken. Die dingen laten ons verder leven in het hart en de gedachten van onze dierbaren, die dingen laten ons ook verder leven bij God. De onvermijdelijke vraag is dan ook nu: hoe is het met ons, als ik dood zou gaan: wat laat ik na en wat neem ik mee naar Hem ?

Gods Zegen,
Uw priester en pastoor A. Penne.



Wilt u het Woord van de Pastoor voortaan in uw mailbox ontvangen? Klik hier.