Priester Penne
U bent bezoeker 501053

Woord van de Pastoor

Leef uit je doopsel

DIT WOORD IN YOUTUBE-VERSIE: https://www.youtube.com/watch?v=iZbAKETNkl8


 


Korte of lange tijd geleden ben je gedoopt, werd je christen. Dopen is meer dan water over je hoofd gieten en even in de kerk samen komen. Door het doopsel werd je ondergedompeld, doordrongen en bekleed met Christus. Tegelijk werd je ook opgenomen in de kerkgemeenschap waar het doopsel werd toegediend. Aan de hand van de rituelen van het doopsel in de Rooms-Katholieke Kerk wil ik met jou stilstaan bij wie je bent als gedoopte.


 


Je bent iemand, je bent niet een iets of een naamloos wezen. Bij het begin van de doopplechtigheid vroeg de priester of de diaken aan je ouders welke naam ze aan hun kind gaven. Bij God heb je een naam. Hij kent je, Hij houdt echt van jou, jouw naam staat geschreven in Zijn Hand en Hij vergeet je nooit.


 


Bij het doopsel kreeg je voor het eerst een kruisje. Zo werd je in de Kerk verwelkomd. Je hoort sindsdien ergens bij, je hoort bij die grote gemeenschap van Jezus Christus die voor elk van ons aan het kruis gestorven is. Weet dat je lid bent van een grote familie !


 


Bij onze doop werd er voor het eerst uit de Schrift gelezen. We weten wie God, wie Jezus Christus is uit de Heilige Schrift. De Schrift lezen is Hem lezend leren kennen. Doen dus !


 


Een mooi teken is dat de priester of de diaken de hand uitstrekt boven de dopeling. We kennen dat gebaar ook in onze taal: iemand wordt de hand boven het hoofd gehouden. We drukken daarmee uit dat iemand wordt beschermd. De beschermende Hand van God mogen wij altijd bij ons weten. Bij het doopsel is gebeden: “Bevrijd dit kind van de smet van de eerste zonde en maak het tot woning van uw heerlijkheid, tot tempel van de heilige Geest”. De beschermende Hand van God is zo altijd bij ons, twijfel daar niet aan.


 


Er werd drie keer water over ons hoofd gegoten of we werden drie keer ondergedompeld. Daarbij werden de twee namen genoemd: onze naam en de naam van God, Vader, Zoon en Heilige Geest. Eigenlijk was dat het belangrijkste moment van ons leven: sindsdien werden wij Zijn kind, werden we onlosmakelijk verbonden met God, Vader, Zoon en heilige Geest in Wie we ons geloof uitspraken.  Sinds ons doopsel  hebben we een onverbrekelijke vriendschap met God en hebben de dood en de zonde niet meer het laatste woord. Leef daaruit !


 


Na de doop werden we op de kruin van ons hoofd gezalfd met het Chrisma, de bijzonderste en de sterkende olie van de Kerk. Er werd bij dat zalven gezegd dat we behoren tot het koninklijk priesterschap en dat we voor altijd lidmaat zijn geworden van Christus, die gezalfd is tot priester, koning en profeet. We zijn medewerkers van Zijn project. We moeten iets doen met ons geloof. We zijn gezalfden en Hij verwacht van ons dat we elk volgens onze roeping van Hem getuigen en Hem bij zovele mensen op onze wereld brengen.


 


Er werd een wit kleed rond je gehangen bij de doop. In je doop ben je een nieuwe mens geworden. Je bent met Christus, met Gods Zoon, bekleed. Bij de doop is het gebed uitgesproken: “Draag het, al de dagen van je leven, als een kleed van je waardigheid, zonder vlek of rimpel, tot in het eeuwig leven.” Kunnen ze aan me zien dat ik met Hem bekleed ben?


 


Er werd een doopkaars aangestoken aan de paaskaars. Jezus Christus wil ons licht geven in de donkerste momenten van ons leven, elke dag van ons leven. Durf Zijn Licht te zien. Laat Zijn Licht toe. Houd Zijn Licht ook brandend door je biddend luisteren en spreken.


 


Bij je doop heeft de priester of de diaken je oren en mond aangeraakt, zoals Jezus doven en stommen aanraakte en genas. Jezus Christus heeft je iets te zeggen, luister. Zie de weg die Hij voor je heeft en de tekenen die Hij in je leven doet. Er wordt van jou verwacht dat je over Hem spreekt en over Hem getuigt zoals anderen dat ook naar jou deden. 


 


Bij de doop werd met alle aanwezigen het Onze Vader gebeden, het gebed dat Jezus aan Zijn leerlingen leerde. In het doopsel werden we op een bijzondere manier kind van God, we mogen God als onze Vader aanspreken. Je mag biddend vertrouwvol met Hem omgaan.


 


Op het einde van de doop was er een toewijding aan Maria. Sinds je doop ben je leerling van Jezus geworden en op het kruis heeft Jezus aan al Zijn leerlingen Zijn moeder Maria als Moeder gegeven. Maria is Jezus’ Moeder en ook jouw Moeder. Maria spreekt bij Jezus voor jou ten beste. Vertrouw daarop. Net als eens op de Bruiloft van Kana wijst ze ons de weg door te zeggen: “Doe maar wat Hij u zeggen zal”.


 


Het is geen verplicht ritueel maar toch gebruik ik nog bij alle dopen zout. Op de lip of op de tong leggen we wat zout. Dat verwijst naar het woord van Jezus: “Gij zijt het zout der aarde”. Zout geeft kracht en smaak, het bewaart tegen bederf. Als gedoopte mogen we weten dat we met Hem sterk staan tegen het kwaad. Je bent als gedoopte geroepen door je krachtdadig christelijke leven smaak te geven aan onze wereld.


 


Gods Zegen, uw priester en pastoor A. Penne.


www.priesterpenne.be


 


Wilt u het Woord van de Pastoor voortaan in uw mailbox ontvangen? Klik hier.