Priester Penne
U bent bezoeker 501126

Woord van de Pastoor

Novembergedachten en Wannes Raps

Ieder jaar delen we in Galmaarden, Tollembeek en Bever met Allerheiligen prentjes uit met de namen van de overledenen van het afgelopen jaar. Toen ik bij een huisbezoek aan iemand een prentje gaf vroeg die vrouw mij: “Denkt u dat ze allemaal in de Hemel zijn ?” Ik twijfel er nooit aan: na de dood gaat het verder. God maakte ons niet om hier op aarde korte of lange tijd te verblijven en dan weer voorgoed te verdwijnen. In de korte of lange tijd dat ons lichaam het hier uithoudt zetten we lijnen uit in verbondenheid met God en met onze medemensen en dat zal uitmaken waar we terecht komen na dit leven: voor eeuwig met God samen wat we de Hemel noemen of voor eeuwig in Gods afwezigheid. God zal eens een oordeel spreken over ons leven en wij geloven dat het een rechtvaardig en een barmhartig oordeel zal zijn. We hebben dat zelf in de hand.


 


Ik hoorde eens een pastoor zeggen dat we – als we eens in de Hemel zullen zijn – verwonderd zullen zijn over 3 dingen: de eerste verwondering zal zijn dat wij er geraakt zijn, de tweede verwondering zal zijn dat we mensen daar zullen zien die we niet verwacht hadden en de derde verwondering zal zijn dat we er mensen niet zullen zien die we er wel verwacht hadden.


 


Nadenkend hierover, dacht ik aan het mooie verhaal van Wannes Raps, dat de oudere mensen nog wel kennen uit “Wij, Heren van Zichem”. Ik zag het onlangs nog eens op televisie. Wannes was altijd een vrijdenkende levensgenieter geweest. Nu voelde hij het einde van zijn leven naderen. Hij ervoer dat hij zich met de Heer moest verzoenen. Hij ging daarom op weg naar de stad, naar Pater Bernardus, die hij in zijn jeugd had gekend. Dolend door de donkere bossen denkt hij er over na wat hij allemaal bij de Heer wil brengen: hij is nooit naar de Mis geweest, heeft gevloekt, gelogen, gedronken, gestroopt, zoveel. Op een zeker moment kan hij niet meer, hij is op, moet rusten, gaat in het bos op de grond liggen en begint een Onze Vader te bidden. Wannes Raps sterft. In dat moment van sterven ziet hij Pater Bernardus naar wie Wannes op weg was en die ook al lang gestorven was. Pater Bernardus vraagt Wannes waar hij naartoe ging. Wannes zegt dat hij op weg is naar het Grote Oordeel. Hij heeft schrik want hij is nooit naar de kerk geweest, hij kan geen pastoor meer zien sinds er iets is gebeurd met die ene pastoor. Hij heeft er oprecht spijt van maar de Heer heeft hij altijd liefgehad. Hij spreekt de mooie Vlaamse zin: "Onze Lieve Heer heb ik altijd gere gezien zene". Hij moet nu naar het Grote Oordeel maar hij weet het allemaal niet meer. Pater Bernardus wil hem helpen en vraagt of hij niemand haat toedraagt. Behalve de boswachter eigenlijk niemand. Zijn gebeden kent hij niet meer maar het Onze Vader heeft hij altijd goed onthouden. Wannes is bang dat hij naar de Hel moet, toch is hij vol berouw. Pater Bernardus stelt hem gerust. Wannes kan gerust naar het Grote Oordeel en naar de Heer gaan. Pater Bernardus zal een eindje met hem mee gaan en zegt dat ze hem in de Hemel graag zullen zien komen.


 


God gooit nooit deuren dicht voor zijn kinderen, Hij wil ze uiteindelijk allemaal “Zalig” kunnen noemen, tegen elk zeggen: “Kom maar bij Mij wonen voor Eeuwig”. Richten we ons hart op Hem en we zullen eens bij Hem thuiskomen en daar velen terugvinden.


 


Gods Zegen, uw priester en pastoor A. Penne.


Wilt u het Woord van de Pastoor voortaan in uw mailbox ontvangen? Klik hier.