2014 wordt een bijzonder jaar omdat we het begin van de Eerste Wereldoorlog herdenken. Al onze dorpen hebben monumenten met daarop namen van hen die slachtoffer werden van die oorlog. We mogen nooit vergeten wat er toen is gebeurd. Het is heel Bijbels om daaraan te denken. Een groot stuk van het Oude Testament bestaat uit verslagen van hoe het volk van God moest strijden. Als we in de periode 2014-2018 gaan denken aan die grote oorlog van weleer, is het meer dan denken aan een bloedige bladzijde uit de wereldgeschiedenis. Het mag ons ook herinneren dat onze vrijheid strijd, pijn en bloed heeft gekost.
Het blijft meer dan nodig dat er tal van initiatieven worden genomen om de Grote Oorlog te gedenken. De opkomst bij de jaarlijkse plechtigheden van 11 november is heel miniem. Voor de plechtigheid van de gemeente Galmaarden daagden een 70tal mensen op en die van de gemeente Bever een 50tal, hoofdzakelijk mensen die er moesten zijn vanuit het gemeentebestuur of de oud-strijdersverenigingen. In Galmaarden was 1 kind, in Bever 3 kinderen. En toch heeft bijna iedereen in België een vrije dag. Van alle vrije dagen is 11 november wellicht de dag waar de mensen het minste echt inhoud aan geven. Terecht pleit niemand voor het afschaffen van deze vrije dag maar een zekere bewustwording is toch nodig.
In de Missen van 11 november deed ik dit jaar een oproep naar de verantwoordelijken om het verhaal van onze eigen gesneuvelden te laten leven bij de mensen van ons dorp. Zie: http://www.editiepajot.be/regios/4/articles/34633 Ik zag een tijd geleden op het journaal hoe schoolkinderen in een dorp de opdracht kregen om willekeurig een naam te kiezen op het oorlogsmonument en uit te zoeken wie die mens was, het blijkt een project te zijn wat men op veel plaatsen wil laten lopen. Dit project om onze jongeren een duidelijk beeld te laten krijgen van die mannen en vrouwen van bij ons, uit ons eigen dorp, die slachtoffer werden van het oorlogsgeweld kan hen wakker schudden dat vrede een zaak is waar we ons allemaal moeten voor inzetten. Die oorlogsslachtoffers uit ons eigen dorp een gezicht en een verhaal geven kan de onverschilligheid wegnemen. We zouden allen het verhaal van hen wier namen gebeiteld staan op de oorlogsmonumenten in ons dorp moeten kennen. Wanneer hun namen worden genoemd, zou er bij elk een verhaal naar voren moeten komen. Die naam, dat was een jonge jongen met die toekomstdromen die werden doorkruist door de oproep naar het front te gaan, gesneuveld op die plek. Die naam was een moeder die overleed door die gebeurtenis in de oorlog, een gezin wat zonder moeder verder moest. Mensen uit ons eigen dorp, ook uit onze eigen kerkgemeenschap. Want allen die hier op onze oorlogsmonumenten staan, waren gedoopten en gelovigen. Het is daarom ook terecht dat die herdenking van de slachtoffers ook in onze kerken blijven plaatsvinden. Wellicht zijn veel van onze jongens, na een gebed te hebben gesproken en een kaars te hebben uitgesproken, vanuit hun vertrouwde parochiekerk vertrokken naar het front.
Wanneer de verhalen van de mensen van bij ons van toen duidelijk spreken zullen wij allen ertoe aangezet worden om elke vorm van geweld en oorlog te laten zwijgen. De verhalen van de mensen van toen van bij ons zal elk ertoe aanzetten om zich in te zetten voor vrede en waar te maken de belofte van onze Heer: “Zalig die vrede brengen, want ze zullen kinderen van God genoemd worden”.
Gods Zegen, uw priester en pastoor A. Penne.
Wilt u het Woord van de Pastoor voortaan in uw mailbox ontvangen? Klik hier.