Er zijn in onze streken heel wat kerken die de naam van de heilige Martinus dragen. Ook Tollembeek en Bever hebben elk een Sint-Martinuskerk. Onze voorouders hebben hun kerkgebouw wellicht die naam gegeven omdat het levensverhaal van die heilige hen bijzonder aansprak als leerling van Jezus. Zoals over elke heilige, is ook over deze heilige veel te vertellen over de manier waarop hij zijn band met Jezus Christus concreet heeft gemaakt.
Zowel in de kerk van Tollembeek als in de kerk van Bever hebben we een afbeelding van de heilige Martinus, te paard, met de bedelaar erbij. Het is wellicht het bekendste verhaal over de heilige Martinus, het verhaal wat door de eeuwen heen blijft aanspreken. Voor degenen die het niet kennen geef ik het hier nog even weer. Martinus was soldaat in het Romeinse leger. Op dat moment was hij doopleerling, hij bereidde zich voor om gedoopt te worden. Het was midden in de winter, een winter die veel strenger was dan gewoonlijk. Veel mensen stierven van de kou. Toen hij bij de stadspoort van Amiens kwam, zag hij daar een naakte bedelaar. Die man had het erg koud en zou de nacht zo niet overleven.
Martinus zag hoe die bedelaar de voorbijgangers smeekte om hem te helpen en medelijden met hem te hebben. Maar ze liepen hem allemaal voorbij. Martinus begreep dat hij iets moest doen. Maar wat? Hij had immers alles al weggegeven. Toen trok hij zijn zwaard en sneed zijn mantel middendoor. Hij gaf de bedelaar de ene helft. De rest sloeg hij zelf weer om zijn schouders. Er waren omstanders die Martinus uitlachten, omdat hij er in die halve mantel belachelijk uitzag. Maar anderen schaamden zich, omdat zij veel meer hadden dan die soldaat, en toch de bedelaar niet geholpen hadden.
's Nachts toen de mensen sliepen, had Martinus een droom. Hij zag Christus vóór zich staan, nogal raar gekleed. Christus zei tegen Martinus: 'Bekijk me eens goed.' Toen zag Martinus, dat Christus het stuk mantel droeg dat hij aan de bedelaar had gegeven. En hij hoorde Hem tegen de engelen zeggen: Martinus heeft nog maar pas van mij gehoord; maar toen ik naakt was, heeft hij Mij meteen gekleed.
Die gebeurtenis moet veel indruk op hem gemaakt hebben. Martinus zal het leger verlaten en zijn hele leven aan Jezus Christus geven.
Dit verhaal leert ons dat we onze band met Jezus Christus moeten laten spreken in de concrete omgang met onze medemensen. Jezus leert ons dat alles wat we voor een medemens doen om hen te helpen, dat we dat voor Hem doen. In het 25ste hoofdstuk van het Matteusevangelie zegt Jezus letterlijk: “Ik verzeker jullie: alles wat jullie gedaan hebben voor een van de onaanzienlijksten van mijn broeders en zusters, dat hebben jullie voor mij gedaan”. Dat moet in de gedachten van Martinus geklonken hebben toen hij die naakte man daar een stuk van zijn mantel gaf. Ook wij mogen niet zomaar voorbij gaan aan mensen die nood hebben. Als we goed rondkijken, zien we altijd mensen die we kunnen nabij zijn. Die mensen zijn een uitnodiging van de Hemel om onze band met Christus te beleven. Achteloos aan hen voorbij gaan, onverschillig zijn voor die nood: dat is voorbij gaan aan de Heer Zelf. Zie ik de Heer op mijn levenspad in de mensen die mijn concrete hulp nodig hebben ?
Gods Zegen, uw priester en pastoor A. Penne.
MARIA KWAM OP BEZOEK, MOOIE BEELDEN: http://www.editiepajot.com/regios/4/articles/34346
ZIEKENZORG TOLLEMBEEK: http://www.editiepajot.com/regios/6/articles/34330
Wilt u het Woord van de Pastoor voortaan in uw mailbox ontvangen? Klik hier.