In de afgelopen dagen hebben mij al verschillende mensen gevraagd of er dit jaar nog een os en een ezel in de kerststal in de kerk zouden staan. Veel ongerustheid over de os en de ezel dit jaar dit met Kerstmis. Aanleiding daarvoor is niet minder dan het nieuwe boek van Paus Benedictus XVI waarin hij onder andere schrijft over het kerstverhaal. De Paus stelt daar vast dat er in onze kerstverhalen die we elk jaar met Kerstmis trouw lezen uit het evangelie geen sprake is over een os, een ezel, schapen of kamelen. http://www.nieuwsblad.be/article/detail.aspx?articleid=DMF20121121_00377309 Een parochiaan had er deze week de evangelies van Lucas en Matteüs op nagelezen in haar oude, vertrouwde bijbel en was tot de conclusie gekomen dat de Paus inderdaad gelijk heeft.
Hoe komen we er dan aan ? In de Middeleeuwen waren er veel ongeletterde mensen, mensen die de Bijbel dus helemaal niet konden lezen. De Heilige Franciscus is de eerste van wie bekend is dat hij een levende kerststal heeft samengesteld om het kerstverhaal aanschouwelijk te maken. Hij heeft daar blijkbaar ook wat dieren bij gezet. Een os en een ezel lagen eigenlijk voor de hand. In menige stal staat er wel een os. Maria en Jozef waren arme mensen, die zullen wel een ezeltje bij zich gehad hebben waarop de hoogzwangere Maria heeft gezeten tijdens de lange reis van Nazareth naar Bethlehem. En Maria en Jozef zullen wel blij geweest zijn met die dieren in de stal want die zorgden voor warmte want ook in het Heilige Land zal het ’s avonds wel eens afkoelen. Helaas vinden we in de evangelies geen vermelding van deze mogelijke dieren. De Paus zegt trouwens in zijn boek dat hij er niets op tegen heeft dat de beelden in de kerststal staan.
Een reden om in onze stallen toch de os en de ezel te bewaren is de vermelding die er is van die twee dieren in het eerste hoofdstuk van Jesaja. We lezen daar: “Ik heb zonen opgevoed en grootgebracht, maar ze zijn tegen Mij in opstand gekomen. Een os kent zijn eigenaar, een ezel de krib van zijn meester maar Israël weet van niets, mijn volk heeft geen begrip.” (Jesaja 1,2-3) Met die zin in het achterhoofd is het een mooie symboliek om de os en de ezel te bewaren in onze kerststallen. De os en de ezel worden door Jesaja als voorbeeld gesteld. De os en de ezel weten waar ze vandaan komen, wie hun meester is, wie hen voedsel geeft. Mensen die dieren hebben weten dat die dieren hen herkennen; als dieren hun baasje zien komen, komen ze hem tegemoet en zijn blij want die gaat hen eten en zorg geven. Jesaja zegt dat de dieren wel weten bij wie ze horen en de mensen weten het niet meer. Ze willen hun meester, God, niet meer kennen. God heeft hen groot gebracht, maar ze hebben God verlaten als een ondankbaar kind. Ze willen niet meer weten waar ze vandaag komen, wie hen voedde en wie hen maakte tot wat ze zijn. Dat is de betekenis van de os en de ezel bij Jesaja en daarom is het misschien raadzaam om die os en die ezel ook te bewaren in onze kerststallen. Ze zijn een duidelijke vraag aan elk die naar de kerststal kijkt of wij durven geloven dat het Kind in de kribbe, God die mens is geworden, degene is bij wie wij horen ? Durven wij geloven dat het Kind in de Kribbe degene is die ons voedsel en leven geeft ? De os en de ezel wisten het wel…
Gods Zegen, uw priester en pastoor A. Penne.
Wilt u het Woord van de Pastoor voortaan in uw mailbox ontvangen? Klik hier.