De tijd rond Allerheiligen en Allerzielen laat ons nog meer dan anders denken aan onze overledenen. We spreken uit dat het voor ons, christenen, niet eindigt met de dood van het lichaam. We vertrouwen op het Woord van de Heer die ons zegt: “Ik ben de Verrijzenis en het Leven, wie in Mij gelooft zal leven, ook al is hij gestorven”. We laten nog meer dan anders het woord uit Johannes 3,16 klinken in onze gedachten: “Want God had de wereld zo lief dat hij zijn enige Zoon heeft gegeven, opdat iedereen die in hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.”
Deze dagen vragen ons niet alleen naar ons geloof in het Eeuwige Leven maar ook hoe ik dat concreet maak in mijn eigen leven. Je kunt wel geloven dat God ons niet loslaat in de dood en dat het verder gaat over de grens van dit leven maar je moet het ook concreet maken. Sommige mensen stoppen werkelijk met leven wanneer een dierbare sterft, men wil liever zelf ook dood zijn, men ziet niets positiefs meer. Door het verlies van die ene mens ziet men de vele andere mensen en de mooie uitdagingen van het leven om zich heen niet meer. Zo overheerst het sterven van die ene mens het leven, dat men bijna zelf stopt met leven. Vertrouwen dat je overledene in Gods Hand thuis is houdt ook in dat we hen kunnen loslaten. Er is een oud gezegde: “Met een dode kun je niet leven” en eigenlijk is het zo. We gaan elkaar eens terug zien bij God maar tot die tijd komt moet je hier verder leven. We hebben allemaal wel al eens iemand verloren die ons heel dierbaar was, hoe doe ik dat ?
De opdracht om er iets van te maken na de wonde van het afgesneden zijn door de dood vond ik heel mooi verwoord in dit mooie verhaal van de drie bomen: Er waren eens drie bomen, die alle drie in een hevige storm een grote tak waren kwijtgeraakt. De drie bomen waren elk op een andere manier met hun verlies omgegaan. Jaren later ging ik de bomen weer opzoeken. Gisteren heb ik ze weergevonden en gesproken.
De eerste boom rouwde nog steeds om zijn verlies en zei ieder voorjaar als de zon hem
uitnodigde om te groeien: "Nee, dat kan ik niet want ik mis een belangrijke tak." Ik zag dat
hij klein was gebleven en in de schaduw stond van de andere bomen. De zon drong niet meer
tot hem door. De wond was duidelijk zichtbaar en zag er naakt uit. Het was het hoogste punt
van de boom. Hij was niet meer verder gegroeid.
De tweede boom was zo geschrokken van de pijn dat hij snel had besloten om het verlies te
vergeten. Hij was moeilijk te vinden, want hij lag op de grond. Een voorjaarsstorm had hem
doen omwaaien. Hij had zijn greep op de aarde verloren. De plek van de wond was moeilijk
te vinden. Deze zat verstopt achter een heleboel vochtige bladeren en lag daar te rotten.
De derde boom was ook erg geschrokken van de pijn en de leegte in zijn lijf en hij rouwde
om zijn verlies. Het eerste voorjaar toen de zon hem uitnodigde om te groeien, had hij
gezegd: "Dit jaar nog niet." Toen de zon het tweede voorjaar weer terugkwam met de
uitnodiging, had hij gezegd: "Ja zon, verwarm mij zodat ik mijn wond kan verwarmen. Mijn
wond heeft warmte nodig opdat ze weet dat ze erbij hoort." Toen de zon het derde voorjaar
weer terugkwam, sprak de boom: "Ja zon, laat mij groeien. Ik weet dat er nog zoveel te
groeien is." De derde boom was ook moeilijk te vinden, want ik had niet verwacht dat hij zo
groot en sterk zou zijn geworden. Gelukkig heb ik hem herkend aan de dichtgegroeide wond
die vol trots in het zonlicht werd gehouden.
Gods Zegen, uw priester en pastoor A. Penne.
DINSDAG 6 NOVEMBER OM 19 UUR: SINT-LEONARDUSVIERING in de Sint-Leonarduskapel, Sint-Leonardus te Tollembeek. Iedereen is welkom. Vorig jaar: http://www.editiepajot.be/regios/6/articles/21924
Wilt u het Woord van de Pastoor voortaan in uw mailbox ontvangen? Klik hier.