Priester Penne
U bent bezoeker 502142

Woord van de Pastoor

Koorddanser

In deze tijd waarin velen op vakantie gaan las ik in de krant een stukje over de koorddanser Nik Wallanda die als eerste de Niagara Falls op het gevaarlijkste punt via een kabel heeft overgestoken. http://www.gva.be/nieuws/in-de-rand/aid1191597/koorddanser-steekt-niagara-watervallen-over-video.aspx Tienduizenden juichten hem toe. Vol vertrouwen ging hij van de ene kant naar de andere kant. Die Nik blijkt een gelovig man te zijn want het krantenartikel vertelt ons dat hij tijdens zijn onderneming tot Jezus bad. Ik zal wellicht de laatste zijn om parochianen uit te dagen die Nik Wallanda na te volgen maar het verhaal op zich nodigt uit er even over na te denken. Het artikeltje mag er ons eens bij stil laten staan dat ons leven eigenlijk ook een tocht is van de ene oever naar de andere en dat we – wanneer we biddend met de Heer verbonden zijn – zeker mogen zijn van een veilige aankomst op de Eeuwige Oever. Misschien wankelen we wel eens of dreigen we ten onder te gaan: laat in die momenten je vertrouwen spreken dat we een God hebben die met ons meegaat.


 


Heel goed aansluitend bij het echt gebeurde verhaal over die koorddanser is het volgende fantasieverhaal met een diepe les. Een beroemd koorddanser liet eens een stalen kabel spannen over de Niagara-watervallen. Onder de bewonderende blikken van een groot publiek danste hij van de ene naar de andere kant en weer terug. Toen hij terug was, riep hij: ‘Wie gelooft dat ik over dit koord heen en terug kan dansen terwijl ik een kruiwagen voortduw?’ Bijna zonder uitzondering geloofden de mensen dat hij dat wel zou kunnen. En inderdaad, hij kon het. Toen hij weer terug was, riep hij: ‘Wie gelooft dat ik met een kruiwagen vol zand heen en terug kan dansen?’ En weer waren er die geloofden dat hij ook dat wel zou kunnen. De kruiwagen werd met zand gevuld. En weer lukte het hem. Toen riep de koorddanser: ‘Wie gelooft dat ik met een levend mens in de kruiwagen de overkant kan halen?’ Een paar mensen geloofden dat hij zelfs dat tot een goed eind zou brengen. ‘Goed,’ zei de koorddanser, ‘wie komt er in de kruiwagen plaatsnemen?’ Het werd muisstil. Dat was teveel gevraagd. Niemand durfde, niemand had de moed, niemand had genoeg vertrouwen. En dan was er opeens een stemmetje, heel achteraan en ongezien. Het stemmetje zei: ‘Ik durf het, ik vertrouw je.’


Het was een kindje, en het klom hoog, en dan ging het in de kruiwagen zitten. De koorddanser ging over de koord, met het kindje in de kruiwagen. De mensen klapten in de handen. Toen het kindje weer beneden was, vroegen de mensen: ‘Heb je geen schrik gehad, ben je niet bang geweest?’ ‘Schrik of bang?’ zei het kindje. ‘Waarom? Hij is mijn vader.’


 


Dat vertrouwen mogen we steeds meer in ons laten groeien. We staan er niet alleen voor. Sinds ons Doopsel mogen we weten dat we onlosmakelijk met Hem verbonden zijn en Hij gaat met ons mee door het leven. In momenten van tegenslag, momenten die ondoenbaar en onmogelijk lijken, momenten als ons de moed in de schoenen zinkt, ziekte en zelfs dood mogen we het vertrouwen uitspreken zoals dat kind in dat verhaal: ik heb geen schrik want mijn Hemelse Vader draagt mij. Die rust en dat vertrouwen mogen we steeds meer in ons hart toelaten: een mooie uitdaging van een rustige vakantietijd.


 


Gods Zegen, uw priester en pastoor A. Penne.


www.priesterpenne.be


 


 


Wilt u het Woord van de Pastoor voortaan in uw mailbox ontvangen? Klik hier.