Toen ik deze week tussen twee huisbezoeken van Galmaarden naar Bever reed, hoorde ik op de radio het lied “Mijn gebed” van D.C.Lewis: http://www.youtube.com/watch?v=rqg_kNRvWNQ . Jongeren zullen het wel niet kennen, de ouderen zullen het zeker nog kennen. Het is een lied uit 1970, dat jaar stond het zestien weken in de top 40.
Voor degenen die het lied niet kennen, even kort de inhoud. Een man, loopt op de terugweg van zijn werk even de kerk binnen. Die dag op zijn werk is niet gemakkelijk geweest, het was een rotdag, het lukte allemaal niet, hij is gepest op zijn werk. Hij is niet hervormd of katholiek, hij komt gewoon wat zitten. Hij doet dat bijna elke week, op een stil moment, niet bij de zondagsviering. Hij komt voor de muziek en het orgel, zegt hij, maar ondertussen spreekt hij de Heer wel 12 keer aan. In die gewijde sfeer komt die man tot gebed. Ook al had ik het lied in het verleden wel al eens gehoord, toch was ik weer getroffen door het eenvoudige lied. Het lied is meer dan veertig jaar oud maar toch is het lied eigenlijk nog altijd actueel. Het gaat hier over een mens met zijn zorgen van alledag die even het drukke leven ontvlucht. Weg van het jachtige leven zoekt hij even de stilte en de sfeer van het kerkgebouw om even aan de Heer de dingen toe te vertrouwen.
Bij dat lied moest ik denken aan het eerste boek der Koningen, hoofdstuk 9, verzen 11 tot 13 waar de profeet Elia op zoek naar God gaat en we lezen daar: “Er ging een grote, krachtige windvlaag voor de Heer uit, die de bergen spleet en de rotsen aan stukken sloeg, maar de Heer bevond zich niet in die windvlaag. Na de windvlaag kwam er een aardbeving, maar de Heer bevond zich niet in die aardbeving. Na de aardbeving was er vuur, maar de Heer bevond zich niet in dat vuur. Na het vuur klonk het gefluister van een zachte bries. Toen Elia dat hoorde, sloeg hij zijn mantel voor zijn gezicht.” Weg van de stormen en de vurigheid van het leven van alledag blijven mensen ook vandaag God in onze stille kerkgebouwen ervaren. En dan is natuurlijk de vraag of wij als kerkgemeenschap wel voldoende voorzien in zo’n plaatsen.
Eigenlijk zou er in elke gemeenschap, in elk dorp een plaats moeten zijn waar mensen even op adem kunnen komen, waar ze even in de stilte kunnen zijn en kunnen bidden. We hebben vele kerken en de meeste daarvan zijn potdicht omdat we bang zijn dat er dingen gestolen zullen worden. Terecht moeten verantwoordelijken van een kerkgebouw zorgen dat er geen waardevolle zaken ontvreemd worden maar is er niet in elke kerk een plaatsje te reserveren waar mensen toch even de Heer in de stilte kunnen ontmoeten. In Tollembeek is het portaal van de kerk iedere dag open, mensen kunnen er even zitten, een kaarsje ontsteken en bidden. In Galmaarden is de kapel aan de Hoogstraat iedere dag open, men kan er zitten, even bidden. In Bever moeten we nog een plaats zoeken. Soms is met een kleine financiële inspanning een kerk een stuk toegankelijk. Een kleine inspanning maar het kan wel grote gevolgen hebben voor zoekende mensen op dat moment. Daar zorgen wij dat God kan spreken.
Gods Zegen, uw priester en pastoor A. Penne.
“Ik ben wel modern maar ik ben vooreerst rooms-katholiek”: http://www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=2H3JNLDQ
Mariabeeld Tollembeek gestolen: http://www.editiepajot.be/regios/6/articles/22619
Wilt u het Woord van de Pastoor voortaan in uw mailbox ontvangen? Klik hier.