Elkaar bemoedigen
Iets wat mensen veel te weinig doen is: elkaar bemoedigen. We hebben vaak oog voor negatieve dingen, dingen die niet goed lopen en we zetten dat ook graag in de verf. Meer dan het negatieve is er veel positiefs. Dat zetten we minder in de verf, we vinden het positieve dikwijls normaal. Dat is op het werk zo, in het gezin, in het verenigingsleven. Wat goed loopt, daar spreken we te weinig over. Wat stroef of verkeerd loopt, wordt te veel in het licht gezet. We moeten het negatieve natuurlijk niet gaan verzwijgen maar het mag ons niet tot dat negatieve laten beperken. Ook in de Kerk zien we dat. Door zaken die minder goed lopen zo op te kloppen, dreigen sommigen het vele goede niet meer te zien. Ook trekken we het negatieve dikwijls door in onze toekomstdromen, durven we toch te dromen van een mooie toekomst ? Bemoedigen wij elkaar ook wel eens ? Het volgende mooie verhaal mag er ons eens over laten nadenken.
“Twee mannen, allebei ernstig ziek, deelden samen een ziekenhuiskamer. Een van hen moest elke dag in de middag een uur rechtop zitten om de vloeistof in zijn longen te laten weglopen. Zijn bed stond naast het enige raam in de kamer. De andere man kon alleen maar plat op zijn rug liggen. Ze voerden lange gesprekken met elkaar. Elke dag als de man bij het raam recht moest zitten, vertelde hij de andere wat hij allemaal zag als hij uit het raam keek. De liggende man leefde echt naar dat uur wanneer de kamergenoot hem uitvoerig vertelde wat er zich buiten afspeelde. Het uitzicht was op een mooi park met een grote vijver, waarin eenden en zwanen spetterden en waar kinderen met hun modelbootjes op het water speelden. En van jonge verliefde paartjes die hand in hand liepen op de paadjes tussen bloemen met allerlei prachtige kleuren. De man bij het raam vertelde alles zo gedetailleerd dat de man die plat lag zijn ogen sloot en alles als een film voor zich zag verschijnen. Dagen verstreken en werden weken…
Op een morgen kwam een zuster voor de verzorging en tot haar grote schrik trof ze het levenloze lichaam van de man bij het raam aan. Hij was vredig in zijn slaap gestorven. Op een moment dat het gepast leek, vroeg de andere man of hij de plaats bij het raam mocht hebben. De zuster was blij dat ze het voor de man kon doen. Toen ze er zeker van was dat hij comfortabel lag, verliet ze de kamer.
Langzaam en met pijn probeerde de man zich zo op te richten dat hij uit het raam kon kijken om een blik in de echte wereld te werpen. Hij keek recht tegen een grote kale muur op. Toen de zuster op de kamer kwam, vroeg hij aan haar wat de overledene bezielde omdat hij over zoveel mooie dingen vertelde als hij naar buiten keek. De zuster vertelde hem dat de overledene blind was en dus niet eens de muur buiten kon zien. Ze zei: “Misschien wilde hij jou alleen moed geven om vol te houden.”
Hoe bemoedig ik mijn medemensen ? Bemoedigen hoort ook tot de naastenliefde !
Gods Zegen, uw priester en pastoor A. Penne.
Wilt u het Woord van de Pastoor voortaan in uw mailbox ontvangen? Klik hier.