Paasbiecht
Op Palmzondag was hier in de parochie een Poolse Mis. Om de paar maanden komt een Poolse priester hier een Mis opdragen voor de vele Poolse arbeiders. Voor de Mis hoort de priester biecht. Ik was toen toevallig even in de kerk en zag een lange rij wachtenden voor de biechtstoel. Zeker tien mensen stonden aan de biechtstoel hun beurt af te wachten.
Ik dacht toen aan het verhaal wat een zekere Djooske Dekkers vertelde aan de Vlaamse schrijver Stijn Streuvels. Djooske ging, zoals vele jonge Vlamingen in het begin van vorige eeuw, enkele maanden per jaar werken in de oogst bij Franse boeren. Djooske vertelde dat ze op een dag met twaalf jonge kerels rond een van hun vrienden zaten. Die vriend, Ko Kluyte had tyfus gekregen. Ko was stervende, het enige wat hij vroeg was een priester om te biechten. Op zondag gingen die jongens uren ver naar de Mis. In Frankrijk had toen elke priester al zes of zeven parochies. Nu, midden in de nacht, was het onbegonnen werk ergens een pastoor te gaan zoeken, en waar konden ze daar in Frankrijk eentje vinden die Vlaams sprak ? Ko voelde dat het einde naderde. En dan plots richt hij zich tot zijn beste vriend Djoos: “Ik mag met mijn zonden de eeuwigheid niet ingaan, recht naar de hel, Djoos, gij moet mij helpen, gij moet mijn biecht horen”. De arme Djoos zat aan de grond genageld, hij verzette zich tegen “zo’n wreed iets” maar omdat de stervende bleef smeken vroeg hij aan de andere jonge mannen om naar buiten te gaan. En toen begon de stervende Ko zijn belijdenis bij zijn vriend Djoos. Djoos vertelde dat hij zweette van angst tijdens die belijdenis en hij zijn best had gedaan om niet te luisteren. Maar het ergste van al moest dan komen: de absolutie, waar in een biecht toch alles aan gelegen was. Om Ko gerust te stellen heeft Djoos een groot kruisteken gemaakt en plechtig verklaard: “Ko Kluyte, al uw zonden hebt ge met een oprecht hart en met berouw gebiecht, ze zijn u allemaal vergeven, ge moogt op Gods genade betrouwen en alzo de eeuwigheid binnengaan. In de naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes. Amen.” Tegen de morgen is Ko gestorven. Later spotten de vrienden met “Pater Djoos”. Dat had Djoos zich nooit aangetrokken. Wat bij hem was blijven knagen was: of die biecht geldig en geen heiligschennis was ? Stijn Steuvels had Djoos gerustgesteld: het was een werk van barmhartigheid met een goed inzicht en zeker met Gods welwillendheid.
Het voorbeeld van die Poolse mensen en het oude verhaal wat Stijn Streuvels vertelde, mag ons eens bevragen naar welke plaats de biecht in ons geloofsleven heeft. Pasen is niet alleen geloven dat de dood niet het laatste woord heeft, dat we zullen verder leven. Pasen is ook geloven dat alles wat ons doodmaakt voor God, elkaar en onszelf kan weggenomen worden en vergeven worden. Jezus is voor onze zonden aan het Kruis gestorven. Elke mens maakt fouten. Er is altijd vergeving mogelijk, de zondevergeving heeft Hij aan de Kerk toevertrouwd. Heeft de biecht, de zondevergeving ook een plaats in mijn leven ? Zelf ervaar ik de biecht als een grote rijkdom. Het is voor mij telkens weer met de Verrezen Heer opstaan uit alles wat neerdrukt.
Gods Zegen, uw priester en pastoor A. Penne.
Artikel in De Pers
http://www.depers.nl/binnenland/463433/De-kerk-veranderen-Hoezo.html
Wilt u het Woord van de Pastoor voortaan in uw mailbox ontvangen? Klik hier.