De geur van God
Afgelopen week werd in onze familie een kindje geboren, Linde. Langs moeders kant het eerste kind van een nieuwe generatie, het eerste achterkleinkind voor mijn grootmoeder. Enkele dagen later ben ik ook de kleine gaan bewonderen. Dat kleine kindje trof me. Nu zie ik bij dopen veel kinderen, dan zijn ze meestal al enkele maanden oud. Zo klein en zo teer, zie ik ze eigenlijk nooit. Hoe mooi. Ik was ook getroffen door de liefdevolle zorgen van die jonge ouders. Ik moest denken aan de woorden van Jezus: ‘Wie dit kind in mijn naam bij zich opneemt, neemt mij op; en wie mij opneemt, neemt hem op die mij gezonden heeft. Want wie de kleinste onder jullie allen is, die is werkelijk groot.’ (Lucas 9,48)
Precies deze week las ik het mooie verhaal over Dana Lu Blessing. Wegens complicaties werd ze geboren na een zwangerschap van 24 weken. Met 1 pond, 9 ons en slechts enkele cm was ze zeer prematuur. Die middag, kort na de geboorte, kwam de arts naar de ouders Diana en David met de boodschap: “Ik denk niet dat ze het gaat halen. Slechts 10% kans dat ze de nacht doorkomt, en zelfs dan, als ze door een wonder het haalt, zal haar toekomst er erg uitzien.” Dana zou nooit lopen of praten, misschien blind zijn, waarschijnlijk verlamd en mentaal een achterstand hebben. Zij hadden zo lang gedroomd over een dochter in hun gezin. Nu zou binnen uren hun droom ten einde zijn.
En toch…de eerste dagen gingen voorbij en ze bleef in leven. Wel konden ze Dana niet aanraken, niet tegen de borst houden en hun liefde overdragen. Alleen konden ze bidden opdat God dicht bij het kleine meisje zou zijn. Geen moment werd Dana opeens sterker. En toch…de weken gingen voorbij en ze bleef leven, ze kwam voorzichtig wat aan en werd sterker. Toen Dana 2 maanden oud was, mochten haar ouders haar voor het eerst vasthouden. En weer 2 maanden later, terwijl de artsen steeds vertelden dat de overlevingskansen bijna nihil waren, mocht Dana naar huis. 5 jaar later was Dana een klein pittig meisje met glinsterende ogen en een wil om te leven. Zij vertoonde geen tekenen van geestelijke achterstand; zij was alles wat een kind kon zijn. Maar het eind van dit verhaal is het nog niet..
Op een winderige middag in de zomer van 1996 zat Dana op de schoot van haar moeder in een parkje waar haar broertje Justin baseball aan het spelen was. Zoals gewoonlijk was Dana aan het kwebbelen, toen ze plotseling ineens stopte en zei: “Ruik je dat?”. Diana rook en antwoordde: “Ja, het ruikt naar regen”. Dana sloot haar ogen en zei weer: “Ruik je dat?”. En haar moeder zei: “Ik denk, dat we straks nat worden. Het ruikt naar regen.” Dana schudde haar hoofd, raakte haar schouders aan en vertelde: “Nee, het ruikt naar Hem. Het ruikt naar God toen ik met mijn hoofd op zijn borst lag.” Tranen kwamen opzetten toen Dana opsprong om met de andere kinderen te gaan spelen. Voordat de regen begon, hadden de woorden van haar dochter al bevestigd wat de Blessingfamilie in hun hart altijd hadden geweten. Tijdens de lange dagen en nachten van die eerste 2 maanden van haar leven, toen zij nog te gevoelig was om haar aan te raken, had God haar tegen zijn borst gehouden en het was Zijn geur die zij zich zo goed herinnerde.
De geboorte van het kindje Linde en dit verhaal brachten me in herinnering dat God ons Zijn kinderen toevertrouwt, Hij verliest ons geen moment uit het oog en Hij blijft al Zijn mensen dragen door het leven…
Gods Zegen, uw priester en pastoor A. Penne.
Wilt u het Woord van de Pastoor voortaan in uw mailbox ontvangen? Klik hier.