Vrieskou en Eucharistie
Dinsdagmorgen 6 januari was een ijskoude morgen. Daags voordien had het flink gesneeuwd en nu vroor het flink. Toen ik van de pastorie van Luyksgestel naar de ochtendmis op het Hof reed, gaf mijn auto aan de kerk van het Loo een temperatuur van min 14, aan de kerk van het Hof min 12. Even leek het er op of er niemand naar de Mis zou komen. Vijf minuten voor de Mis kwam de eerste vrouw binnen. Ik begroette ze even. “Goed dat je toch langs de gladde wegen en door de ijzige vrieskou bent gekomen”. Haar antwoord was mooi: “Het is vandaag Driekoningen, die koningen hebben ook een moeilijke weg afgelegd om bij het Kind te komen”. Een eenvoudig en mooi getuigenis. Uiteindelijk waren we nog met 8: op het priesterkoor de priester, diaken en koster en in de kerk vijf gelovigen.
Het heeft wel wat om zo met een klein groepje de Eucharistie te vieren. Het was alsof de lezingen ervoor uitgekozen waren om hen die door weer en kou naar de Mis kwamen te bemoedigen.
In de eerste lezing was er een stukje uit de brief van de Heilige Apostel Johannes (1 Joh. 4,7-10) , “God is Liefde” en “God heeft Zijn enige Zoon in de wereld gezonden, opdat wij door Hem zouden leven”. Dat heeft die mensen toch naar het kerkgebouw laten komen: ze wilden daar in de Eucharistie God ontmoeten en Hem aanbidden die ons liefheeft, Degene die ons liefhad voor iemand anders ons liefhad en Degene die ons nog zal liefhebben als iedereen hier op aarde ons al zal zijn vergeten. Zie ik God ook zo en weet ik dat het om Hem gaat als we in de kerk samenkomen ?
Het evangelie was het bekende verhaal van de wonderbare broodvermenigvuldiging, Marcus 6, 34-44, over die vele mensen die met die vijf broden en twee vissen werden gevoed. Voor de meeste mensen ligt de nadruk op dat wonder hoe Jezus met zo weinig zoveel mensen voedt, een teken waarin Hij laat zien dat Hij de Zoon van God is. Maar hoe het verhaal begon en verliep is minstens even interessant. Jezus ziet de grote menigte, Hij heeft medelijden met hen en Hij begint hen te onderrichten en daarna geeft Hij hen ook te eten. Niet zomaar een beetje, maar zoveel dat ze het niet eens op kunnen. Hij heeft hen gevoed en zo kunnen ze veilig en goed thuiskomen. Daarom is het goed naar de Eucharistie te komen. We komen bij Hem. Allemaal hebben we wel dingen in ons leven waar we zorgen over hebben waar de Heer medelijden met ons heeft. Dat kan van alles zijn: pijn, ziekte, ouderdom, zorgen, ons gezin. Met dat alles mogen we naar de Eucharistie komen. En elke keer begint die Mis dan met dat de Heer ons onderricht, in het lezen en uitleggen van Gods Woord uit de Bijbel. Daarna geeft Hij ons te eten, Hij komt op het Altaar aanwezig onder de gedaante van Brood en Wijn, in de Communie komt Hij tot ons. Net als die menigte toen, mogen we ons zo verzadigd voelen door wat we in de Eucharistie hebben gekregen, we kunnen voldaan en veilig onze levensweg verder zetten. Daarom komen mensen naar de Mis !
Het kan hard vriezen, dat voelen we deze dagen. Maar het leven kan soms nog killer aanvoelen door zo veel wat er in een leven kan gebeuren. Daarom heeft de Heer ons de Eucharistie nagelaten. Moge de zekerheid van Gods Liefde voor ons en Zijn Nabijheid in de Eucharistie ons niet laten uitglijden en onderkoelen.
Gods Zegen, uw priester en pastoor A. Penne.
Wilt u het Woord van de Pastoor voortaan in uw mailbox ontvangen? Klik hier.