Elk van ons heeft zo zijn eigen beeld bij God. Niemand van ons heeft Hem ooit gezien, Hij is Geest, Hij heeft geen lichaam. In de afgelopen Kersttijd hebben we het ook weer gehoord: “Niemand heeft ooit God gezien, maar de enige Zoon, die Zelf God is, die aan het hart van de Vader rust, heeft hem doen kennen” (Joh. 1,18) Jezus Christus, God is mens geworden, van Hem mogen we leren Wie Hij is, “Wie Mij ziet, ziet de Vader”, zegt Hij. Elk heeft zo zijn eigen voorstelling. De ene denkt aan Hem als een oude man met een lange grijze baard, anderen stellen Hem wat jonger voor. Soms hoor je toch aparte voorstellingen. Jaren geleden ontmoette ik een parochiaan en die kon zich vinden in het beeld van God als garagehouder. Hij gaf me een bezinningstekst mee waar hij zichzelf in kon vinden en ik heb de tekst altijd bewaard. De tekst wilde ik hier even weergeven.
“Een beeld voor God in het boek van Dingemans doet me denken aan mijn oom Janus. Vroeger als kind gingen we er met vader en moeder wel eens naar toe. Ik zie hem nog staan aan de werkbank in zijn garage: brede rug, groot, fors, met handen als kolenschoppen, onder de smeer en ander werkvuil, het zweet op zijn voorhoofd; zoekend en klauwend in een massa materiaal aan slangetjes, bouten, moeren, haakjes zus, pennetjes zo, gummi ringetjes, staaldraad, doppen, stukken ijzer, kamwielen, oliebusjes, stukken ketting, lijmtubes, stalen buisjes, koperdraad. Eindelijk had hij wat hij hebben moest en schoof dan met zijn grote lijf onder de omhoog gekrikte auto om er onder aan die motor het nodige mee te foezelen. Je hoorde daarbij woorden die je zelf thuis zonder een onmiddellijke draai om je oren nooit kon zeggen. En als daarna dan de motor uitbundig aansloeg ontlaadde je je grenzeloze bewondering voor dit super wereldwonder van een oom.
Denkend aan God in de weer met de wereld, zie ik oom Janus. Vol geduld en ongeduld tegelijk; zwoegen, wachten en hopen dat het eindelijk gaat lukken; teleurgesteld, foeteren, zuchten, opnieuw beginnen, nog eens dit en nog eens dat uitproberen; en dat allemaal vanuit een passie die niet te temmen is…Zo ongeveer moet God met ons en met zijn lieve wereld bezig zijn.
Nu zijn er natuurlijk, in vergelijking met oom Janus, ook hemelsbrede verschillen. Als oom Janus de moer nog eens een extra draai met de Engelse sleutel nageeft, dan gaat het gevalletje niet meer van zijn plaats hoor; maar zo gaat het in Gods garage niet. De goddelijke garagehouder moet maar afwachten of de mens het plekje wil innemen wat eigenlijk het beste zou zijn… God wil wel, stuwt, prikkelt, doet alle moeite maar Hij moet een goddelijk geduld hebben om met talmende lieden zoals wij het uit te houden. Dat God zijn geloof in mens en wereld niet verliest, is misschien wel het grootste wonder dat bestaat. Maar ja, daar is God juist God voor, denk ik dan maar…
”Hoe stel ik mij God voor ?
Gods Zegen, uw priester en pastoor A. Penne.
www.priesterpenne.be
Wilt u het Woord van de Pastoor voortaan in uw mailbox ontvangen? Klik hier.