In de afgelopen dagen mocht ik bij huisbezoeken enkele heel mooie getuigenissen horen van parochianen die me hebben gesproken over hun vertrouwen op de voorspraak van Moeder Maria. Kleine en grote wonderen die ze mochten verkrijgen door hun gebed tot Moeder Maria. Ik word er soms stil van wanneer ik zo van parochianen beluister hoe ze geholpen worden door onze Hemelse Moeder.
Velen van onze katholieke gelovigen richten zich met hun intenties gemakkelijk naar Moeder Maria. Protestantse gelovigen kunnen dat maar moeilijk begrijpen. Ze zeggen dan: “Je moet je rechtstreeks naar de Heer Jezus wenden want van Hem komt toch alles!”. Natuurlijk geloven we dat en toch richten wij ons graag met een omwegje naar Hem, via Moeder Maria. Het is “Langs Maria naar Jezus”.
Op het Kruis heeft de stervende Jezus ons Zijn Moeder gegeven toen Hij tot Johannes de apostel als vertegenwoordiger van al Zijn leerlingen zei: “Ziedaar uw moeder”. Zijn eigen Moeder Maria gaf Hij op het Kruis de opdracht moeder te zijn voor alle gelovigen. Hij zei daar op het Kruis, doelend op Johannes de evangelist als vertegenwoordiger van al Zijn leerlingen: “Ziedaar uw zoon”.
Misschien is het een verkeerde indruk bij mij maar is het niet zo dat een kind zich gemakkelijker richt naar de moeder om iets te vragen en pas daarna naar de vader? Zo gaan veel van onze gelovigen gemakkelijker naar Moeder Maria om iets te zeggen of te vragen dan rechtstreeks naar de Heer. Ik weet het: het zal in het ene gezin wel anders zijn dan in het andere gezin. In het katholieke gezin heb ik de indruk dat men gemakkelijker vraagt aan Moeder Maria om ten beste te spreken bij Haar Zoon Jezus Christus en in het protestantse gezin zal er wellicht gemakkelijker naar de Heer Jezus Zelf gebeden worden. Hoe is het bij jou?
Op een vergadering hoorde ik onlangs als bezinning het gedicht van Herman Finkers “Als ik denk dat ik doodga”. Ik vond in dat gedicht heel mooi verwoord hoe onze katholieke gelovigen in hun nood snel Maria’s voorspraak vragen:
Als ik denk dat ik doodga, niet meer weet wat ik moet,
eerder dan ’t Onze Vader, bid ik een Weesgegroet.
Als het angstzweet me uitbreekt,
en m’n hart gaat tekeer, dan roep ik: ‘O, Moeder’, zelden: ‘O, Heer.’
Want de Heer is heel goed, maar ook onverbiddelijk.
Hij reinigt met bloed, maar zij snapt onmiddellijk
dat een vlek niet zo erg is, als hij soms schijnt.
Met een dertig graden wasje vaak al verdwijnt.
Als ik denk dat ik doodga,
niet meer weet wat ik moet,
eerder dan ’t Onze Vader bid ik een Weesgegroet.
Gods Zegen, uw priester en pastoor A. Penne
www.priesterpenne.be
Wilt u het Woord van de Pastoor voortaan in uw mailbox ontvangen? Klik hier.