De herfsttijd, de tijd naar Allerheiligen en Allerzielen laat ons nog meer dan anders denken aan onze overledenen. Elk van ons heeft mensen met wie men sterk verbonden was en die ons in de dood zijn voorgegaan. Hoe ouder men wordt, hoe meer mensen we zien voorgaan. Een oudste parochiaan zei me eens: “Mijnheer pastoor, iedereen die leefde in ons dorp toen ik geboren werd is dood, en iedereen die op het kerkhof ligt, heb ik gekend”.
We spreken uit dat het voor ons, christenen, niet eindigt met de dood van het lichaam. We vertrouwen op het Woord van de Heer die ons zegt: “Ik ben de Verrijzenis en het Leven, wie in Mij gelooft zal leven, ook al is hij gestorven”. We laten als gelovigen in deze dagen nog meer dan anders het woord uit Johannes 3,16 klinken in onze gedachten: “Want God had de wereld zo lief dat hij zijn enige Zoon heeft gegeven, opdat iedereen die in hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.”
Deze dagen vragen ons niet alleen naar ons theoretische geloof in het Eeuwige Leven maar ook hoe ik dat concreet maak in mijn eigen leven. Je kunt in theorie wel geloven dat God ons niet loslaat in de dood en dat het verder gaat over de grens van dit leven maar je moet het ook concreet maken wanneer je dichtbij te maken krijgt met pijnlijk verlies van een dierbare. Sommige mensen stoppen werkelijk met leven wanneer een dierbare sterft, men wil liever zelf ook dood zijn, men ziet niets positiefs meer. Door het verlies van die ene mens ziet men soms de vele andere mensen en de mooie uitdagingen van het leven om zich heen niet meer. Zo overheerst het sterven van die ene mens het leven, dat men dus bijna zelf stopt met leven. Vertrouwen dat je overledene in Gods Hand thuis is houdt ook in dat we hen kunnen loslaten. Er is een oud gezegde: “Met een dode kun je niet leven” en eigenlijk is het zo. We gaan elkaar eens terug zien bij God maar tot die tijd komt moet je hier verder leven. Ik zeg het wel eens tegen rouwenden: als je naast bidden voor hun zielenrust nog iets concreet kunt doen is dat je zorgt dat ze van bij de Heer trots op je kunnen zijn hoe jij verder leeft. Geen enkele overledene kan van jou verlangen dat je ook zou stoppen met leven. We hebben allemaal wel al eens iemand verloren die ons heel dierbaar was, hoe doe ik dat?
De opdracht om er iets van te maken na de wonde van het afgesneden zijn door de dood vond ik heel mooi verwoord in dit mooie verhaal van de drie bomen:
“Er waren eens drie bomen, die alledrie in een hevig storm een tak waren kwijtgeraakt. De drie bomen waren elk op een andere manier met hun verlies omgegaan. Jaren later ging ik de bomen weer opzoeken. Gisteren heb ik ze toevallig teruggevonden en met hen gesproken.
De eerste boom rouwde nog steeds om zijn verlies en zei ieder voorjaar als de zon hem uitnodigde om te groeien: ‘nee, dat kan ik niet want ik mis een belangrijke tak.’ Ik zag dat hij klein was gebleven en in de schaduw stond van de andere bomen. De zon drong niet meer tot hem door. De wonde was duidelijk zichtbaar en hij zag er naakt uit. Het was het hoogste punt van de boom. Hij was niet meer verder gegroeid.
De tweede boom was zo geschrokken van de pijn dat hij snel had besloten om het verlies te vergeten. Hij was moeilijk te vinden, want hij lag op de grond. Een voorjaarsstorm had hem doen omwaaien. Hij had zijn greep op de aarde verloren. De plek van de wonde was moeilijk terug te vinden. Deze zat verstopt achter een heleboel vochtige bladeren en lag daar te rotten.
De derde boom was ook erg geschrokken van de pijn en de leegte van zijn lijf, en hij rouwde om zijn verlies. Het eerste voorjaar toen de zon hem uitnodigde om te groeien, had hij gezegd: ‘dit jaar nog niet’. Toen de zon het tweede voorjaar weer terugkwam met de uitnodiging, had hij gezegd:‘ja, zon, verwarm mij zodat ik mijn wonde kan verwarmen. Mijn wonde heeft warmte nodig, opdat ze weet dat ze erbij hoort.’ Toen de zon het derde jaar weer terugkwam, sprak de boom: ‘ja zon, laat mij groeien. Ik weet dat er nog zoveel te groeien is.’ De derde boom was ook moeilijk te vinden, want ik had niet verwacht dat hij zo groot en sterk zou zijn geworden. Gelukkig heb ik hem herkend aan de dichtgegroeide wonde, die vol trots in het zonlicht werd gehouden.”
Gods Zegen, uw priester en pastoor A. Penne.
www.priesterpenne.be
Wilt u het Woord van de Pastoor voortaan in uw mailbox ontvangen? Klik hier.