Home
Nieuws
Woord v.d. Pastoor
Priester Penne
Opname in de kerk
Dopen
Communie
Vormsel
Huwelijk
Jubilea
Uitvaart
Boete & verzoening
Ziek zijn
Maria
Links
Contactinformatie

Priester Penne

U bent bezoeker 400681 .

Woord van de Pastoor

Racisme in de kerk

Het Belgische Sint-Niklaas kwam een tijd geleden in het nieuws. Sinds kort heeft men daar een zwarte wethouder. Burgemeester en wethouders voltrekken in België het burgerlijk huwelijk. Nu hadden volgens de media drie bruidsparen hun huwelijk afgezegd omdat ze getrouwd zouden worden door een zwarte. Het hele gebeuren heeft de zwarte wethouder tot een bekende figuur gemaakt. Ik zag hem zowel op de Belgische als op de Nederlandse televisie in talkshows.

Mensen afwijzen vanwege hun huidskleur of afkomst, ook al hebben ze grote kwaliteiten en zijn ze even goed als het “eigen volk”. De meesten van ons verwerpen deze houding. Toch beluister ik die houding ook regelmatig in onze Kerkgemeenschap…

We hebben in onze streken een groot tekort aan priesters, veel kloosters zijn vergrijsd en dreigen binnen enkele jaren uit te sterven. Het “eigen kerkvolk” brengt bijna geen priesters en religieuzen voort. Als ik naar ons eigen seminarie kijk, dan zijn er maar een paar seminaristen uit het eigen bisdom, de rest komt van elders in Nederland en uit België en ook die aanwas is te weinig om iets aan het priestertekort te doen. Een oplossing zou kunnen zijn om priesters uit “priesterrijke” gebieden te vragen om in onze “priesterarme” gebieden te komen werken. Er zijn landen in Afrika, Azië, Zuid-Amerika en Oost-Europa die een zekere overvloed aan priesters hebben. Wanneer dat idee wordt geopperd, hoor je bij sommige gelovigen onmiddellijk opmerkingen dat die priesters niet zich zullen thuisvoelen in onze cultuur, dat ze veelal een ander priesterbeeld hebben, dat hun geloofsbeleving verschilt, dat hun opleiding anders was dan die van de priesters van het eigen bisdom… Soms meen ik daar een vorm van racisme in te bespeuren, “Ik zou het toch raar vinden om door een zwarte priester bediend te worden”, hoorde ik iemand zeggen…

We hebben het tot dertig jaar geleden logisch gevonden om onze zonen en dochters naar de jonge kerken en de priesterarme gebieden te sturen om daar te helpen in de verkondiging van de Blijde Boodschap. Nu we zelf een tekort hebben, zullen we in onze Kerk moeten aanvaarden dat er hulp van buiten moet komen als we de Eucharistie nog binnen een berijdbare afstand willen hebben, als we nog binnen een redelijke termijn de Sacramenten willen ontvangen. Zoals voor verschillende arbeidsterreinen buitenlandse krachten naar hier worden gehaald, zo moet onze kerkleiding – uit zorg voor de gelovigen – dringend de deuren openzetten voor buitenlandse priesters.

In het bisdom ’s-Hertogenbosch hebben we nu al 5 jonge Indische priesters aan de slag, dat aantal zal in de komende tijd groeien. We zullen onze armoede moeten beginnen toegeven, we zullen de rijkdom van de nieuwe missionarissen in onze geloofsgemeenschappen moeten toelaten en alle vooroordelen aan de kant moeten zetten. Dan zal een nieuwe lente voor de Kerk in onze streken zich wellicht sneller aandienen. Het naar hier halen van de priesters, het laten leren van de taal, het laten inwerken in onze parochies vraagt veel tijd en geld maar ik geloof dat we dat als Kerkgemeenschap moeten durven investeren voor de toekomst van de Kerk in onze streken. En natuurlijk vraagt het de acceptatie van ons allen...Het zijn enkele gedachten die ik in het zicht van Roepingenzondag, 29 april, even naar voren wilde brengen.

Gods Zegen, uw priester en pastoor A. Penne.