Home
Nieuws
Woord v.d. Pastoor
Priester Penne
Opname in de kerk
Dopen
Communie
Vormsel
Huwelijk
Jubilea
Boekje
Boete & verzoening
Ziek zijn
Maria
Links
Contactinformatie

Priester Penne

U bent bezoeker 400099 .

De kerkelijke uitvaart, over de begrafenis en de crematie

Vroeg of laat eindigt elk mensenleven. Voor ons, christenen, is de dood echter niet het einde van alles. Door de dood en de verrijzenis van Jezus Christus mogen we binnengaan in het leven bij God. Over de grens van het leven gaat het verder. Wanneer ons lichaam het begeeft, keert onze ziel terug naar God om het oordeel en het loon naar het voorbije leven te ontvangen.
Wanneer een gelovige gestorven is, komen we met het lichaam van de overledene naar het kerkgebouw. In die samenkomst die een Eucharistieviering of een gebedsviering kan zijn, bidden we dat de overledene thuis mag komen in het Paradijs. We bidden ook om sterkte en geloof voor hen die achterblijven.
Bij enkele dingen uit de kerkelijke uitvaart wil ik even stilstaan.
Tijdens de uitvaart heeft de Paaskaars een belangrijke plaats. De Verrezen Heer mag dicht bij ons zijn.
Rond het lichaam van de overledene staan brandende kaarsen, teken van ons vertrouwen dat de overledene thuis mag komen in het Licht van God.
Er wordt uit de Heilige Schrift gelezen en een homilie gehouden waarin we horen dat onze God een God van liefde is die uiteindelijk zal voltooien wat Hij concreet in deze mens begonnen is.
Al zal er in een kerkelijke uitvaart ook worden teruggedacht aan het leven wat voorbij is, we kijken vooral vooruit. Er wordt gebeden om Gods Barmhartigheid en dat de overledene nu bij God mag leven. We doen dat niet alleen in die kerkelijke uitvaart, ook later in het persoonlijke gebed en in het laten opdragen van heilige Missen zullen we blijven bidden dat de overledene thuis mag zijn bij de Heer.
Op het einde van de kerkelijke uitvaart wordt het lichaam van de overledene besprenkeld met doopwater. Deze mens was een gedoopte mens, God laat zijn gedoopte en gelovige kinderen niet los in de dood, aan die belofte van het Doopsel willen we herinneren met het besprenkelen met doopwater.
Daarna wordt het lichaam van de overledene bewierookt. We brengen eer aan dit lichaam want dit lichaam van de overledene is – zoals wij dat noemen – “tempel van de Heilige Geest” geweest, God heeft langs deze mens ons iets van Zijn goedheid en liefde laten zien.
Na de kerkelijke uitvaart wordt het lichaam van de overledene begraven of gecremeerd. Het lichaam van een overledene dient met respect en liefde behandeld te worden vanuit het geloof in en de hoop op de verrijzenis. In de Catechismus staat: “De doden begraven is een werk van lichamelijke barmhartigheid; het is een eerbewijs aan de kinderen Gods, tempels van de heilige Geest”.
De Rooms-Katholieke Kerk geeft de voorkeur aan het begraven. We doen dat omdat op de eerste bladzijden van de bijbel staat dat het lichaam van de mens uit de aarde is genomen en dat het lichaam van de mens eens naar de aarde zal terugkeren. Zoals het lichaam van een mens gedurende 9 maanden in veilige bescherming van de moederschoot gevormd is, zo kan dat lichaam in de beschermende schoot van de aarde weer tot stof vergaan.
In het hele Oude Testament lezen we dat de joden hun doden begraven in tegenstelling tot de heidense buurvolkeren. De christenen hebben hun doden altijd begraven naar het voorbeeld van Jezus. Toen Hij gestorven is, hebben ze Zijn Lichaam in een graf neergelegd tot de dag van de Verrijzenis. Zo doen wij dat ook, in geloof aan de verrijzenis. Ter wille van de symboliek – de graankorrel sterft,, dan komt nieuw leven – blijft er onder christenen de voorkeur van begraven.

Steeds meer mensen in onze streken kiezen voor crematie. Wanneer die keuze niet plaatsvindt uit ongeloof in de verrijzenis, keurt de Kerk dat niet af. Wel drukt de Kerk dan een duidelijke voorkeur uit de as te bewaren en bij te zetten in een urne en niet uit te strooien. Wil men toch voor uitstrooiing kiezen, dan gebeuren die best op de strooiweide van dorp of gemeente waar nog familie woont of komt. Veel mensen hebben behoefte om ergens nog bij de overledene te kunnen komen en rouwen en onder christenen bestaat totale vergetelheid niet. De Kerk vindt het dus heel belangrijk is dat er een duidelijke plaats is waar we voor onze overledenen kunnen bidden en aan hen denken.

Deze gedachten mogen ons eens laten nadenken over een keuze waar we vroeg of laat zullen voor staan.